WE ZULLEN EENS ZIEN...
|
Erik-Pieter Vlaanderen: "we willen uitstel om het de volgende keer als apart punt op de agenda van de commissie- en raadsvergadering te zetten. Dus niet als ingekomen stuk. Daarmee hopen we inhoudelijke behandeling af te dwingen. Verder willen we dat de burgemeester onze vragen opnieuw beantwoordt, n.a.v. de informatieavond van 13 november." (Als nu weer de PvdA én CDA vindt dat bespreking niet tot de compententie van de raad behoort, zou de VVD wel wéér eens bot kunnen vangen. Maar er is wellicht hoop: Hette Zijstra zou het, als redelijk denkend democraat, oneens kunnen zijn met z'n fractievoorzitter, en als nu ook de democraten zich democratisch (in de betekenis van 'luisterend naar het volk') gedragen, zou er toch weleens een meerderheid voor bespreking in raad- en commissie kunnen zijn - red. muideninfo) |
Commentaar : De raadscommissie kiest dus voor een starre formele interpretatie van staatsrechtelijke regeltjes. Daarmee wordt een inhoudelijk gesprek over wat er nu werkelijk aan de hand is met de veiligheid van de kruitfabriek, en een evaluatie van het antwoord op onze brief en van de voorlichtingsavond ontlopen. |
Het doel van ons onderzoek is niets anders dan inzicht te verkrijgen in de risico's van Muiden Chemie voor haar omwonenden. En of zij volgens de hedendaagse opvattingen en wetgeving past op de plaats waar zij gevestigd is. Niets meer of minder. Pas als we dat weten kunt u uw conclusie trekken. Om dat te bereiken is een eerste stap is het verzamelen van zoveel mogelijk relevante informatie, een tweede stap het toetsen van deze informatie, en een derde een 'heeft u gedacht aan…' sessie. Het project-doel is, naast een inzicht in de inspanningen van het bedrijf en de overheid om de gevolgen te beperken, een 'worst-case' scenario voor een enkelvoudig ongeval, en een inschatting van de kans daarop, en het zelfde voor een meervoudig ongeval. Met andere woorden willen we weten én onderbouwd zien:
|
Geachte heer, mevrouw, U heeft ons op 11 december 2001 een brief gestuurd, mede ondertekend door diverse andere personen, waarin u enkele specifieke vragen omtrent de veiligheid van de kruitfabriek stelt. Wij hebben besloten om uw brief aan het bevoegd gezag, het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu toe te zenden. De definitieve beantwoording van uw brief houden wij aan om te zijner tijd in overleg met het bevoegd gezag te beantwoorden. Hieronder leggen wij u uit hoe wij tot dit besluit zijn gekomen. Zoals op de openbare informatie-bijeenkomst verteld is, wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan het herziene veiligheidsrapport van Muiden Chemie International BV (MCI). Dit veiligheidsrapport (VR) is een document dat vooralsnog niet openbaar is. Na definitieve goedkeuring van het rapport door het ministerie van VROM zal ook een openbare versie worden opgesteld. De planning is om dit document medio 2002 te publiceren. De door u gestelde vragen hebben in hoofdzaak betrekking op specifieke zaken welke aan bod komen in het VR. In afwachting van het definitieve VR kunnen wij vooralsnog geen antwoord geven op de door u gestelde vragen. Mochten er naar aanleiding van het openbare VR voor u nog vragen onbeantwoord blijven, dan kunnen deze te zijner tijd tijdens de openbare behandeling van het VR behandeld worden. Het ministerie van VROM hebben wij een kopie van uw brief gezonden met het verzoek deze bij de beoordeling van het VR te betrekken. Op 14 februari heeft de gemeenteraad ingestemd met deze antwoord-brief. Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben, neemt u dan contact op met de behandelend medewerker, de heer A.J.R. van Leeuwen. Zijn direct telefoonnummer is: (0294) 210 253. Tevens kunt u contact opnemen met het ministerie van VROM, afdeling Klimaat en Industrie, tel: 070-3393160. Hoogachtend, burgemeester en wethouders G. Aalten - secretaris H.A. Smith - burgemeester |
Geachte Voorzitter, Dames en Heren van de Raadscommissie, Geacht Publiek,
Ik wil graag reageren op het concept-antwoord dat mij toegezonden is naar aanleiding van de brief van een elftal Muiders, die, met mij, van mening zijn dat een aantal vragen, verwoord in een brief van de heer Wetselaar en mijzelf, onzorgvuldig en onjuist zijn beantwoord, en dat ook op de voorlichtingsbijeenkomst over de veiligheid van de kruitfabriek de beantwoording van vragen uit het publiek te wensen overliet. De ondertekenaars van de brief zijn: de families Wetselaar en Klopper, dr. Lapikás, prof. van Lohuizen, drs. van Berkel, Guus Kroon, mevrouw Woering, de heer Gotjé en mijzelf. Deze beantwoording, en het feit dat tot nog toe deze zaak, ondanks dat deze zo leeft onder de bevolking, in de raad wegens procedurele kwesties onbesproken bleef, noopten de ondertekenaars zich nu rechtstreeks tot de raad te wenden. Zij hebben de raad, en ik benadruk: de raad, gevraagd een aantal vragen te beantwoorden. Voordat ik daar nader op in ga, nodig ik, voor de derde maal, de Burgemeester uit zijn uitspraak in de Gooi-en Eemlander van 25 september jongstleden, als zou de brief van de heer Wetselaar en mijzelf 'insinuaties en ferme onjuistheden' bevatten nader toe te lichten, en hierover specifiek te zijn. Ik heb dit eerder gevraagd tijdens de behandeling van deze brief, en dit verzoek is herhaald in de brief die nu aan de orde is. Er is geen antwoord op gekomen. De heer Wetselaar en ikzelf hebben de openbare uitlatingen van de Burgemeester als kwetsend ervaren. Wanneer voor deze uitlatingen een nadere onderbouwing ontbreekt geven zij een geheel nieuwe en verrassende invulling van het begrip respect, dat de Burgemeester zegt voor iedere briefschrijver te hebben. Persoonlijk voel ik mij door de uitlatingen van de Burgemeester aangetast in mijn goede naam als onafhankelijk adviseur en wetenschappelijk onderzoeker. Het is immers in deze hoedanigheid dat ik het project 'Muiden Veilig' met anderen verricht. Wat betreft de hoofdzaak: in de concept beantwoording op onze brief ontgaat het mij waarom de openbare publicatie van het Veiligheidsrapport van MCI afgewacht moet worden voordat onze brief beantwoord kan worden. De vragen zijn immers gericht aan de raad, de vragen gaan over de raad, en gaan over de competentie van de raad. Niettemin vraagt het college simpelweg de - in dit geval niet of nauwelijks ter zake doende - veiligheidsrapportage af te wachten, en stelt het voor de vragen niet te beantwoorden. De meeste vragen hebben betrekking op het beleid van de raad in het verleden ten aanzien van de kruitfabriek, en de informatie waarover de raad nu beschikt. Zo hebben zij bijvoorbeeld betrekking op uitspraken, gedaan door de minister in 1974 over de competentie van het gemeentebestuur, en uitspraken van de raad in het rampjaar 1983. Ik stel voor dat de raadscommissie nog eens aandachtig de vragen doorneemt, en de briefschrijvers mededeelt hoe zij zich voorstelt dat een veiligheidsrapport uit het jaar 2002 op deze vragen antwoord geeft. Overigens is dit veiligheidsrapport, dat op straffe van een dwangsom op 13 december jongstleden door MCI ingeleverd moest worden, en ingeleverd werd, ten tweede male niet-ontvankelijk verklaard. Desgevraagd deelde het ministerie van VROM mij mede dat er sprake is van een 'forse discussie'. Of die veiligheidsrapportage er binnen aanvaardbare tijd zal komen is dus zeer de vraag. Niet minder verontrustend is het dat de oorzaak van de brand van 20 augustus niet bekend is, of althans niet openbaar gemaakt wordt. Zoals opgemerkt tijdens de voorlichtingsbijeenkomst ontvlamt een stapel verpakkingsmateriaal niet zomaar. Geachte commissieleden, het zal u duidelijk zijn dat ik - en ik meen hier namens alle ondertekenaars te mogen spreken - beslist geen genoegen kan nemen met het door het college voorgestelde antwoord op onze brief. De hele gang van zaken rond de veiligheidsrapportage, en de nu nog voorlopige conclusies van het project 'Muiden Veilig' zijn beslist geen aanleiding om de ontstane ongerustheid weg te nemen. Ik vraag u uw taak om zorg te dragen voor de veiligheid van de burgers van Muiden serieus te nemen, uzelf daartoe terdege te informeren, en de briefschrijvers op de hoogte te brengen van uw bevindingen. |
Geachte Voorzitter, Nogmaals wil ik graag reageren op het concept-antwoord dat mij toegezonden is naar aanleiding van de brief van een elftal Muiders, die, met mij, van mening zijn dat een aantal vragen, verwoord in een brief van de heer Wetselaar en mijzelf, onzorgvuldig en onjuist zijn beantwoord, en dat ook op de voorlichtingsbijeenkomst over de veiligheid van MCI de beantwoording van vragen uit het publiek te wensen overliet. Om redenen die ik nu uiteen zal zetten lijkt mij een beantwoording zoals het college van Burgemeester en Wethouders zich voorneemt uiterst onverstandig. Kort samengevat luidt dat antwoord immers het veiligheidsrapport van MCI af te wachten, om dan bezien of onze vragen daarmee beantwoord zijn. Ten aanzien van dit veiligheidsrapport maakte de burgemeester op de vorige commissievergadering de opmerking dat hij hiervoor geen vertraging verwachtte. Op het moment dat hij deze opmerking maakte had MCI echter al een schorsingsverzoek bij de Raad van State gedaan, wat er nu in resulteert dat het indienen van het veiligheidsrapport voor langere en nog nader te bepalen tijd is uitgesteld. Nog afgezien van de vraag of er binnen een bevredigende tijdsspanne een deugdelijke veiligheidrapport zal komen acht ik dit antwoord om een tweede reden niet ter zake doende: de vragen zijn immers gericht aan de raad, de vragen gaan over de raad, en gaan over de competentie van de raad als hoogst bevoegd gezag in de gemeente Muiden, waar zij zorg dient te dragen voor de veiligheid van haar burgers. Zo hebben de vragen betrekking op het beleid van de raad in het verleden ten aanzien van de kruitfabriek, en de informatie waarover de raad nú beschikt. Ik zal u een voorbeeld geven uit de recente geschiedenis: Op 20 augustus jongstleden vond er een brand plaats bij MCI. Daarvan is de oorzaak niet bekend, of wordt althans niet openbaar gemaakt. Het zou begrijpelijk zijn als de raad belangstelling toonde naar de oorzaak van de brand. We weten immers allemaal dat een stapel verpakkingsmateriaal niet zomaar ontvlamt, en het lijkt daarom logisch dat andere materialen hier aanwezig waren. Nu zou uw voorzitter hiervan op de hoogte moeten zijn. Minister Pronk schrijft immers in de door uw voorzitter aangehaalde brief over de veiligheid van munitieopslagplaatsen, en ik citeer letterlijk: "Om invulling te kunnen geven aan zijn verantwoordelijkheid voor openbare orde en veiligheid moet de burgemeester van een gemeente met een munitieopslag in zijn ambtsgebied kunnen beschikken over alle informatie over de munitieopslag die hiervoor van belang is. Dit betreft ook geclassificeerde informatie uit de milieu-vergunning. De milieu-vergunningen van munitiecomplexen zullen op basis van vertrouwelijkheid aan de betreffende burgemeesters ter beschikking worden gesteld zij het uitsluitend ten behoeve van de verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid." Aangezien MCI bij deze munitieopslagplaatsen betrokken werd, en aangezien uw voorzitter kennelijk de brief bestudeerd heeft is het redelijk te veronderstellen dat hij gevraagd heeft "wat ligt er nu eigenlijk in dat gebouw waar de brand uitbrak?" en daar ook antwoord op heeft gekregen. Wanneer uw voorzitter dat nagelaten zou hebben acht ik hem nalatig met betrekking tot zijn zorg voor de veiligheid van zijn bevolking. Wanneer uw voorzitter dat niet nagelaten zou hebben maar als antwoord gekregen heeft "uitsluitend verpakkingsmaterialen", én daar genoegen mee heeft genomen dan reken ik hem tot de weinigen die in spontane ontbranding van plastic zakken geloven. Dat maakt er mij trouwens niet geruster op als de zelfde persoon op gaat treden als bevelvoerder bij rampenbestrijding. Ik ga er echter vanuit dat uw voorzitter de vraag gesteld heeft, en een terzake doend antwoord heeft gekregen. U zou er goed aan doen om, in het kader van uw taak om zorg te dragen voor de veiligheid van de burgers van Muiden, uzelf daarover in deze raadsvergadering terdege te informeren. De verdenkingen die volgen uit het onderzoek in het kader van het project 'Muiden Veilig?' zijn namelijk allesbehalve geruststellend. Nogmaals: dit is slechts één voorbeeld uit de serie vragen die wij u stelden. Jan Bovenlander, ook namens Herman Wetselaar |