Ik heb geen auto, mijn ouders hebben geen auto en wij hebben ook nooit een auto gehad.
Dat wil zeggen; niet persoonlijk, maar wel in het gezin. Mijn jongste broer Kees was, opmerkelijk genoeg, de eerste die in een auto thuis kwam. Daarna zouden er in korte tijd nog vele volgen.
De Prinses Marijkestraat in Muiden, kort na de bouw in de jaren vijftig, geheel autovrij. (Archief HAM)
Mijn vader ging in de jaren zestig zoals vele anderen op de brommer naar zijn werk bij Van Houten in Weesp. Oom Wim had scooter gereden en was later in het bezit van een BMW-auto. Hij kwam een keer terecht in een kettingbotsing bij Schiphol, maar overleefde door snel te reageren en uit te stappen. Ook oom Tom reed auto. Hij had een blauwe Mercedes, waarin ik misselijk werd door de lucht van de leren bekleding. Als hij honderd reed merkte je dat nauwelijks. Verder herinner ik me dat we als kinderen een keer mee mochten met Henk Bonen in een hele mooie oude auto, met grote spatborden en koplampen. We reden naar Schiphol en keken naar de opstijgende vliegtuigen. Toen mijn jongere broer Hans op 11-jarige leeftijd op de Amsterdamsestraatweg door de auto van Franse gastarbeiders werd aangereden en ernstig gewond raakte, eind jaren zestig, lag hun Citroën-snoek half weggezakt in de berm van de trekvaart. Hij had een boompje omver gereden en was nog net blijven hangen op het droge. Terwijl mijn ouders in de ambulance meereden naar het Diaconessenhuis in Naarden, bleef ik verslagen achter bij de toeschouwers op de hoek bij de huidige winkel van Piet Logchies. Een auto had ons leven dramatisch op zijn kop gezet.
Wij gingen in de jaren daarna op vakantie naar Wassenaar en werden met ons zessen door meneer Griffioen (de vader van oa Ron) in zijn grijze Volkswagenbusje weggebracht en ook weer opgehaald. Daar in Wassenaar konden we de fietsen lenen van de familie Bosboom, wiens huis-met-kruidenierswinkel we gebruikten. Een auto hadden we dus niet nodig.We leefden zonder auto's tot het eind van de jaren zeventig, toen Kees 18 werd. Persoonlijk heb ik er nooit moeite mee gehad dat wij geen auto hadden. Sterker nog; toen ik in 1983 op mezelf ging wonen hing ik een poster voor mijn raam in de Weesperstraat, met de tekst: “Autorijden? Ga nou gauw fietsen!” De poster was van de ENWB (de Eerste en Enige Echte Nederlandse Wielrijders Bond). Ik had een bakfiets, twee 'gewone fietsen'en een transportfiets. Later kwam daar nog een motorfiets bij. Mijn drie broers reden ook allemaal motor, maar de een na de ander ging langzaam maar zeker over op de auto. Zelf ging ik na een valpartij, met mijn Honda CBX 500 op de Weesperweg, terug naar de fiets en/of het veel verguisde Openbaar Vervoer.
Ondertussen groeide het autobezit in Nederland gestaag. Waren in de jaren vijftig de straten in Muiden nog leeg en ruim (zie de foto van de Marijkestraat), inmiddels werd het voller en voller op de wegen en parkeerplaatsen. In de jaren negentig maakte ik een bijlage bij mijn Muider Maandblad De Sluiz, met de titel: “Blik op Muiden”. Enkele jaren later werd het betaald parkeren ingevoerd. In de jaren zestig kon je de oude Rijksweg nog te voet oversteken als je dat wilde, in de jaren zeventig en tachtig werd dit steeds lastiger en in de jaren negentig stond het al gelijk aan zelfmoord. Kortom; het autogebruik en bezit groeide en groeide en groeide maar. Meer auto's, dan ook meer asfalt, was een simplistische oplossing voor het probleem van de drukke wegen. En we gingen van twee rijbanen in 1960 naar 8 rijbanen nu en straks waarschijnlijk 12 rijbanen in 2000 zoveel, als het aquaduct er ligt.
Volgens een bericht in de Gooi- en Eemlander van 15 mei 2007 zal het aantal auto's de komende jaren nog flink toenemen. Men verwacht in 2040 (dat is dus over 33 jaar) een stijging van het huidige aantal auto's (6,5 miljoen) naar minimaal 7,7 miljoen en maximaal 12 miljoen stuks. Waar moeten die in vredesnaam allemaal naar toe? Er is nu al een groot tekort aan parkeerplaatsen en de files rijgen zich dag en nacht aaneen. Er wordt gesproken over rekeningrijden, meer asfalt en gratis openbaar vervoer. Maar de enige echte oplossing in mijn ogen is het rantsoeneren van het autobezit en het autogebruik:
Iedere Nederlander van 18 jaar en ouder krijgt dan het recht om één auto te bezitten. Bovendien krijgt iedere volwassen Nederlander het recht om per jaar een bepaald aantal kilometers met een auto af te leggen. Een overheidscommissie bepaalt hoeveel kilometer per jaar per persoon verantwoord is voor het milieu. In totaal niet meer dan het land aan kan. Wie het recht niet wil gebruiken kan zijn of haar rechten verkopen aan anderen die het wel nodig hebben. Er mag echter nooit meer dan een bepaald aantal auto's rondrijden. Het formaat is verplicht gekrompen tot een soort Smart en de brandstof is onschadelijk voor het milieu. De maximumsnelheid is 80 kilometer per uur. Openbaar vervoer is gratis en overal kun je tegen een kleine vergoeding fietsen huren. Buiten de vastgestelde kilometerrechten is autorijden onmogelijk, want de motor kan alleen gestart worden via een soort chipkaart. Voor het vrachtvervoer moeten meer schepen, treinen, trams, bussen, bakfietsen en ander alternatief transport gebruikt worden.
Alleen met een eerlijke en strenge rantsoenering is er in de toekomst nog ruimte voor auto's. Helemaal autoloos worden we niet, maar het automatisme van nu kan ook niet zo door gaan, volgens mij. GK