In de uithoeken van Muiden, waar voetgangers zeer zeldzaam zijn
Daar vind je in de bermen soms zaken die getuigen van laakbaarheid of hartenpijn
Langs Maxis- en Mariahoeve- wegen zonder menselijk gezicht
Zie ik plots twintig pakken folders liggen, van Edah, Kwantum, in het winterlicht
De plastic bindstrips meestal dicht, ze zijn nog vers en pas gedumpt
De dader viert misschien nog feest, wat verder liggen oude resten
Vrijwel vergaan, als van een beest, papieren tijgers van het westen
In de bocht, aan de overkant, staat naast een dikke lantaarnpaal
Een bordje met een triest verhaal: Peter Schaafsma, 33 jaar
Stierf hier in deze bocht, in december 2001, geen mens komt hier waarschijnlijk heen
Toch brandde laatst, heel onverwacht, een waxinelichtje, klein en zacht
Zijn foto staart je aan, nu drie jaar later, onder plastic bloemen die met modder zijn bedekt
Plastic flessen van spa en cola, blikjes, bekers, het vuil groeit aan
Anoniem in de berm gesmeten, geen mens blijft er een moment voor staan
Ook in het bos zie je het zwerfvuil duidelijk tussen de dode takken liggen
Vroeger zag je varkens wroeten in de bagger, nu zijn wij zelf een soort van biggen
De herrie op de brug is oorverdovend, maar wie maalt er om een wandelaar
De laatste rustplaats van de doden wordt nog bezocht door een ouder paar
De houten trap is glad maar degelijk, wij kennen elkaar inmiddels goed
Mijn wekelijkse rondgang, links of rechtsom, geeft frisse lucht en nieuwe moed
Mariahoeve ligt verscholen achter de skatebaan en een bufferbos
De parkeerplaats is verlaten, een man laat kort zijn hond hier los
De duiker stroomt leeg in de prutsloot, de berm is zwart
De zwanen wit, een tiental van hen loopt in 't weiland
Achter de Wegman zie je waar de rest zit, wachtend op een restaurant
De ganzen trekken naar het zuiden of fourageren volgens het poldermodel
Als ze neer zijn gestreken verdwijnen ze weer even snel
Kraaien lopen deftig heen en weer te stappen, de bunker toont zijn ene oog
Dankzij de windhoos moest men kappen, maar nieuwe aanplant schiet omhoog
Ik neem een snoepje, kijk naar de torens, slot en kerken, een fraai gezicht
Als ik thuis kom pak ik de computer en typ meteen een lang gedicht