terug naar het overzicht
'DE DIGITALE SLUIZ'

In de krater van de Vesuvius


aflevering 97 van 21 september 2004, reisverslag deel 6

Reisverslag uit Italië

Goed geslapen. Om een uur of 8 opgestaan en weer ontbeten aan de overkant van de straat bij de zenuwlijder en zijn zoon . Om 9.11 uur met de Circumstanza Vesuviana, de regionale trein, naar Ercolano, oftewel Herculaneum. Bij de ingang van het museumterrein miste ik helaas de gratis plattegrond van de stad die in het jaar 79 na Christus door een twintig meter dikke laag modder werd bedekt, tijdens de uitbarsting van de Vesuvius. Het uitgraven van de gebouwen in de 19e en twintigste eeuw, verliep een stuk moeilijker dan in Pompeii, omdat de modder versteend was en weggehakt moest worden. Ik liep een lange steile helling af tot ik bij het eigenlijke opgravingsgebied kwam. Via een smalle brug kwam ik in straatjes met stenen huizen, binnenplaatsen, badhuizen, tempels en voorraadschuren. Het was er nog rustig. Sommige gedeelten waren afgezet door werklieden. Ik maakte foto's van mozaieken, muurschilderingen en skeletten met grijnzende gebitten, in een spiegelende vitrine. In de souveniersshop kocht ik fotoboeken van Herculaneum en de Vesuvius. Na een fruitsalade op een terras liep ik terug naar het station. Ik was net op tijd voor het taxibusje naar de vulkaan. Samen met oa Belgen en Australiërs reed ik naar de parkeerplaats halverwege de berg. Daar kocht ik een stevige wandelstok en begon aan de lange klim naar de top. Het was een zware tocht, zwoegend in de losse lavasteentjes, onder de brandende zon. Zo'n 100 m onder de top was een toegangshek waar je moest betalen. Even later stond ik aan de rand van de krater en keek in de gapende muil van de vulkaan. Het zag er indrukwekkend uit, met de lagen basalt en de rode lava rondom. Ik nam even pauze en genoot van het uitzicht over de Golf van Napels. Rechts in de baai lag Napels en links in de verte, heel wazig, was Capri te zien. Het waaide flink en ik koelde lekker af, na de inspanning van de klim. Na een poosje volgde ik het pad langs de rand van de krater tot ik bij een gebouwtje kwam. Hier eindigde het pad. Er waren souveniers te koop, gemaakt van zwarte lava. Een gids nodigde me in het Duits uit mee te gaan met een speciale tour rond de krater. Ik wilde wel, maar er waren meer mensen nodig. We wachtten een half uur, maar er kwamen geen nieuwe gegadigden. Een andere gids bood aan me voor de helft van de prijs een privé-rondleiding te geven, in het Engels. Even later stapten we over het hekje en sloegen een stoffig pad in dat al snel steil omhoog ging. Terwijl we de rand van de krater volgden wees de gids me waar in de diepte Pompeii lag. Ook zag ik het spoor van de lava die bij de laatste uitbarsting, in 1949, was uitgebraakt. Roberto, mijn gids, vertelde dat Robert (!) Harris, de schrijver van het boek "Pompeii" ,dat mij inspireerde tot deze reis, hier ook met hem was geweest, ter voorbereiding op het schrijven van zijn boek.
We daalden af in de krater op een plek waar de helling niet zo steil was. Roberto stak een sigaret op en blies de rook in een spleet. Er rees onmiddellijk een grote stoomwolk op. Hij legde uit dat door ionisatie de deeltjes zichtbaar werden gemaakt, die anders door de hitte onzichtbaar bleven. Ik stak mijn hand in de rotsspleet en trok hem weer snel terug. De temperatuur was zo'n 70 graden Celsius! Onder de grond was de vulkaan verre van dood. Roberto zei dat men verwachtte dat er 'binnenkort' weer een grote uitbarsting zou komen. We bekeken varens en mossen en verzamelden stenen met glinsterende mineralen binnenin. Na een bezoek aan het meetstation voor vulkanologie liepen we verder tot we weer afdaalden naar het pad. Rechts van ons lagen de resten van Monte Somma, de oervulkaan die ontplofte in 79 na Christus. Aan het eind van de wandeling gaf Roberto me nog een zogenaamde "Lava-bom", een handgranaatachtige steen, die volgens hem soms honderden meters door de lucht geslingerd werd bij uitbarstingen. We namen afscheid bij de souvenierskraam en ik kocht een stapel vergeelde, oude ansichtkaarten van de uitbarstingen van 1933 en 1944. De weg naar beneden legde ik in recordtempo af met reuzestappen. Mijn zakken propte ik onderweg vol met allerlei mooie stenen. Ik voelde me supersterk en onvermoeibaar. Na twee glazen thee op een terras stapte ik in de laatste bus naar Pompeii, waar ik de trein naar Napels nam. Even bellen met het thuisfront op het station. Vast een kaartje naar Monte Cassino gekocht voor morgen en gaan slapen in het hotel. - GK


terug naar het overzicht

U kunt uw bijdrage zenden of opmerkingen kwijt door op de onderstaande envelop te klikken
U belandt dan op ons reactie formulier: