aflevering 95 van 29 augustus 2004, reisverslag deel 5
Reisverslag uit Italië
Het ontbijt dat bij mijn hotelovernachting in Napels was inbegrepen bleek ik te mogen bestellen bij een koffiebarretje aan de overkant van de straat. Het bestond uit een zoet stuk deeg en een kop thee, staand te nuttigen. De uitbater was een zenuwlijder die het kopje met een harde klap op het schoteltje ramde. Een jongen die zijn zoon zou kunnen zijn knikte vriendelijk toen ik zei dat ik van het hotel was. Op het station was het nodig om nog een keer de weg te vragen voordat ik het ondergrondse perron gevonden had. De trein naar Pompeii kwam om 9.11 uur. Een half uur later was ik er. Veel Nederlanders in de rij voor de kassa. Oudere mannen boden zich aan om toeristen rond te leiden: "Without a gide you walk in the darkness!" Ik kocht in de boekenstal een gids en ging zelf op pad om de stad te verkennen. Je kwam ogen te kort om alles te zien, vandaar dat er drie routes waren uitgezet: Een groene route van twee uur, een groen/rode route van 4 uur en een groen/rood/blauwe route van een hele dag. Ik wilde alles zien en ging op pad. Via de Porta Marina, de zeepoort, betrad ik de oude stad. De smalle straat was geplaveid met grote platte keien. Rechts voorbij de ingang was de basilica, een ontmoetingsplaats voor handelaren en reizigers. Hier schijnen vele opschriften, die wij nu "grafitty"zouden noemen, teruggevonden te zijn. Ik kon er echter niet één ontdekken. Het forum was de centrale plaats van de stad. Op en om dit plein stonden alle belangrijke gebouwen. De resten van de tempel van Vespasianus, de tempel van Jupiter en de tempel van Apollo waren nog te bezichtigen. In de schaduw van een zuil in de tempel van Apollo las ik op mijn gemak de informatie van de gids. Grote groepen toeristen kwamen geregeld voor mijn neus staan. Pompeii is de grootste toeristische attractie van Italië. Ik zwierf door de nauwe straatjes en probeerde me het leven van de bewoners voor te stellen. In het jaar 79 na Christus werd de Romeinse havenstad bedolven onder een metersdikke laag as en puimsteen van de vulkaan de Vesuvius. De top van de berg is bij de plotselinge uitbarsting geheel de lucht in gevlogen. Een onvoorstelbare hoeveelheid vulkanisch materiaal kwam daarbij terecht op de nabijgelegen nederzettingen. Na de as en de puimsteenregen volgden zogenaamde pyroclastische wolken, gloeiende massa's gas en stof, die in een sneltreinvaart van de berg naar het lager gelegen stadje walsten en iedereen die zich daar nog bevond verstikten en verschroeiden. Latere asregens bedekten de lichamen die langzaam verteerden, afgesloten als ze waren van de buitenlucht. De dikke laag aarde veranderde in de loop der eeuwen in een compacte massa humus. Pompeii raakte in vergetelheid. Er groeiden bomen op de laag humus, er werden akkers aangelegd en wegen. Pas in de 16e eeuw ontdekte men bij toeval enkele gebouwen toen er een kanaal moest worden aangelegd. In 1748 begon men met de opgravingen. Ook het noordelijker gelegen Herculaneum, dat door een twintig meter dikke laag modder was bedekt, begon men uit te graven. In de holten die ontstaan waren door de verteerde lichamen goot men vloeibare gips, zodat men de lichaamsvormen nu nog kan aanschouwen. Sommige lichamen hebben een afwerende en gepijnigde uitdrukking. In de 19e eeuw ging men de opgravingen wat systematischer aanpakken. Er werden schitterende muurschilderingen gevonden, gouden en zilveren sieraden en talloze gebruiksvoorwerpen. De mooiste werden tentoongesteld in het Nationaal Museum in Napels. Een groot deel van Pompeii ligt nog altijd onder een dikke laag aarde bedolven. De opgravingen gaan ook nu nog door, in 2004. Archeologiestudenten met helmen op scharrelden in de hitte tussen de ruines.
Ik bezocht thermen (voormalige badhuizen), tuinen, tempels en woonhuizen, zag prachtige beelden, muurschilderingen en fonteinen en kwam, na een lange wandeling, uiteindelijk terecht in het amfitheater. Dat lag helemaal in een afgelegen hoek van het terrein. Hier werd in het begin van de jaren zeventig de film "Pink Floyd in Pompeii" opgenomen. Een klassieker voor oudere jongeren. Waar eens de gladiatoren hun gevechten op leven en dood hielden, speelden langharige popmuzikanten of hun leven er van af hing. Ik zag de film in 1972 in jongerencentrum "t Vosje in Weesp. De beelden van de band in de ruïnestad en op de Vesuvius bleven me altijd bij. Onlangs verscheen de film op DVD in een zogenaamde "Directors cut" met allerlei extra beelden. Dat was één reden voor mij om hier te komen. Een andere was het boek "De laatste dagen van Pompeii" van Charles Bulwer Lytton. Ik las met toestemming van mijn moeder de Margriet-uitgave als kind en raakte gefascineerd door het verhaal van de stad die werd bedolven. Een derde en doorslaggevende reden voor mijn reis was het boek "Pompeii"van Robert Harris. Deze Britse auteur schreef zo spannend en beeldend over het leven van de Romeinen in Pompeii ten tijde van de uitbarsting, dat ik in het voorjaar van dit jaar besloot om nu toch eindelijk eens hier naar toe te gaan. Ik klom naar de bovenste treden van de tribune, liep door het zand in de arena en voelde de uitgesleten treden van de trappen van de gangen en drempels. Het Teatro Grande en het Odeon waren ook mooi, maar het meest is me de glazen vitrine bijgebleven die tegen de stadsmuur aan stond. Vlak bij de Porta Nocera, de poort naar het zuiden, werden in 1961 dertien lijken gevonden. Mensen die nog probeerden te vluchten werden achterhaald door de dood en stierven gezamenlijk. Er werden gipsen afgietsels van hen gemaakt: Een oude man die nog opgericht zit, steunend op zijn elleboog, een vrouw met een kind, anderen met hun benen opgetrokken, in elkaar gedoken. Aangrijpend, ook na bijna tweeduizend jaar nog. Moe en dorstig na negen uur in de hitte tussen de stenen muren doorgebracht te hebben, dronk ik om 7 uur 's avonds op een eigenlijk al gesloten terras een groot glas jus d'orange met ijs met Bart uit Nederland. De kunstprojectleider uit Hoorn bracht me naar de trein. Hij zelf kampeerde vlakbij met zijn zwangere vrouw. Bart had gisteren een groot stuk gelopen van de Via Appia, de Romeinse weg naar Rome. Ik ging terug naar Napels en at een broodje kebab op mijn kamer. Mijn blaren prikte ik door en met moeite kon ik nog een stukje lezen in "Geert Mak" voordat ik in slaap viel. Een welbestede dag in Pompeii was ten einde.