Een selectie uit mijn dagboek:
|
De buikkrampen waren vanmorgen Godzijdank een stuk minder, zodat ik na het ontbijt er gewoon op uit kon gaan. Het werd weer een zeer warme dag; tegen de 40 graden Celsius.
Ik nam de metro naar het Forum Romanum en kocht een kaartje voor de Palatine-heuvel. Hier moeten volgens de legende ooit Romulus en Remus, de stichters van het oude Rome, door een wolvin in een grot gezoogd zijn. Daar is onder andere ook het huis van keizer Augustus te zien en je kijkt neer op het Circus Maximus, waar zich eens de wagenrennen a-la-Ben Hur afspeelden. Ik vluchtte het museum binnen om even te schuilen tegen de felle zon en maakte daarna foto's van de ruïnes aan de voet van de heuvel. Jonge vrouwelijke archeologen met gele helmen op waren ondanks de warmte aan het werk in diverse kuilen. Ik liep via de Via Sacra naar het monumentale Vittoriale, maar mocht van een politieagent mijn voeten niet even in de bruisende fontein steken. Ook bij de Fontana Trevi was dat verboden. Vele tientallen toeristen hingen rond bij de beroemde fontein. Ik heb geen munt over mijn schouder in het water gegooid, want ik ben niet bijgelovig. Met een flesje 'te di limone' wandelde ik verder naar het Pantheon, dat ooit de grootste koepel in de wereld had; 42 meter hoog. Op Piazza Navone mocht je wel je voeten koelen in de fontein. Daar werd dan ook volop gebruik van gemaakt. Bij een souvenierswinkel liet ik me verleiden om een replica van een oude Romeinse dolk te kopen. Even later realiseerde ik me dat ik daarmee natuurlijk niet de Sint Pieterskerk binnen zou komen. Bij de ingang stond een detectiepoort. In 1983 kwam ik niet door de kledingcontrole omdat ik een te korte broek aan had. Ik hoopte deze keer op wat soepelheid en wilde de dolk al zelf aangeven. De bewaker was echter onverbiddelijk; ik mocht niet naar binnen. Gelukkig zei iemand achter mij dat er vlakbij een postkantoortje was waar ze mijn souvenier wel in bewaring wilden nemen. Zo kwam ik alsnog binnen in de grootste en mooiste kerk van de christelijke wereld. De enorme ruimte, die alles sloeg wat ik tot nu toe had gezien op religieus gebied, werd gevuld met prachtige zuilen, marmeren vloeren en beelden, schilderijen en schitterende decoraties. Groepen toeristen uit alle vier windstreken stroomden achter gidsen met vlaggetjes de kerk in en uit. Ik zocht in mijn "Lonely Planet"reisgids het een en ander op en maakte dia's van onder andere de glazen kist van paus Johannes de XXIIIe, die als een wassen beeld lag opgebaard. Nancy, een Italiaanse gids die even pauzeerde in een nis bij de ingang, gaf me nog wat tips. De Pieta, een prachtig beeldhouwerk van de beroemde Michelangelo heb ik zo alsnog gevonden. Even de flesjes met water vullen bij de fonteintjes en een t-shirt kopen bij de Porta Angelica en dan terug naar het RomaTermini treinstation. Mijn eetlust was nog steeds niet de oude maar ik dronk vele liters thee en water. 's Avonds belde ik een kennis en maakte een afspraak voor de volgende dag. Verder zat ik enkele uren in het internetcafé en probeerde mijn eerste verslag te versturen. Op mijn kamer was inmiddels een Chinese jongen gekomen. Hij studeerde sinds 9 maanden in Rostock, Oost-Duitsland, sprak beter Duits dan Engels en heette Lo-Dun. Hij was erg beleefd. Met lichte buikkrampen ging ik om een uur of één naar bed.
Mijn buikpijn was gelukkig echt over vanmorgen. Ik ging met de metro naar Ottaviano San Pietro en sloot aan in een 500 meter lange rij voor de Sixtijnse kapel. Gelukkig schoven we vrij snel op. Het musei Vaticani bevatte een enorme hoeveelheid kunstschatten. De drukte van de toeristenstroom ontvluchtte ik even door een zijstap naar het Etruskisch museum, waar bijna niemand was. Uiteindelijk stortte ik me weer in de massa die op weg ging naar de bijna heilige Sixtijnse kapel. De muur- en plafondschilderingen van Michelangelo met als absolute hoogtepunt de handen van God en Adam die elkaar bijna raken, vormden een overweldigend decor voor de talloze bezoekers. Een speciaal aangestelde man probeerde vergeefs de opgewonden stemmen te sussen. Fotograferen was verboden, souveniers verkopen niet. Mijn laatste oordeel was: Mooi, maar ik zou graag nog eens buiten het seizoen terugkomen. Na een korte rustpauze bleek de zool van mijn rechter sandaal voor een groot deel los gegaan te zijn. Ik klepperde de vele traptreden van het Castel Sant Angelo op en maakte nog een paar mooie dia's vanaf het terras. Aan de oever van de Tiber wachtte ik op de rondvaartboot die mij en vele anderen een fraaie tocht langs de bezienswaardigheden beloofde. Halverwege de vaart wilde ik een foto maken van een brug en bleef met de lus van mijn camera haken aan een uitstekend stuk hout. Mijn toestel viel uit mijn handen en sloeg hard tegen de scheepswand. De lens kon niet meer naar binnen toe geschoven worden en afdrukken was onmogelijk. Een ernstige tegenslag. Laten repareren kon niet in de korte tijd die ik nog had in Rome. Dan maar een "weggooi"cameraatje kopen en een tube lijm voor mijn sandaal. Daria, een lief Romeins meisje, dat zich verveelde op de voet van een monument op Campo di Fiori, hielp me bij het lijmen. Als dank trakteerde ik op een drankje. We slenterden samen naar de andere kant van de rivier, waar in de wijk Intrestevere talloze terrasjes en straatartiesten de sfeer bepaalden. Daria waarschuwde me nog voor de Napolitanen ("mijn moeder komt er vandaan") en we namen afscheid met drie zoenen. Ze zou nog terugkomen later, maar na de maaltijd in een straatje wachttte ik tevergeefs bij het monument. Om 11 uur liep ik langs de Tiber terug naar het metrostation. De jeugd van Rome scheurde heen en weer op scooters, goedgekleed en vrolijk, rijk en vrij in alle opzichten. Rokend, drinkend en etend wanneer men maar wilde. Ik moest onwillekeurig terugdenken aan de oever van de Donau in Belgrado, waar ik vorig jaar was en hoe stil en armoedig men daar leefde. Een groot verschil met Rome. Er was voor de Servische jeugd nauwelijks iets te doen en men had ook geen geld. Even vreesde ik dat de laatste metro al voorbij was, maar gelukkig kwam er nog een trein. Om half een was ik in hotel Acropoli. De Chinees was weg en in zijn bed lag nu een Canadees te slapen.
Om half 8 werd ik wakker van twee Deense meisjes die luid stommelend de kamer binnen kwamen. Blijkbaar was dit een gemengde slaapzaal. Eén van hen verontschuldigde zich dat ze me wakker gemaakt hadden. Ik stond op om te gaan ontbijten en zij ploften neer op hun bedden, na een nacht onderweg geweest te zijn. De meisjes sliepen door tot een uur of elf. Lene, de slankste en blondste van het stel, vertelde dat ze gisterenavond vertrokken waren uit Monaco. Ze waren met interrail op reis en wilden morgen verder naar Venetië. Daar bleven ze één dag en dan gingen ze door naar München, voor een nacht in De Tent. Ik was verrast dat deze jeugdslaapplaats nog bestond. In 1984 bracht ik zelf daar twee nachten door. De hele ochtend lag ik op bed te lezen in "In Europa" van Geert Mak, want het regende en onweerde voortdurend. 's Middags had ik een afspraak met Sabrina en Martha, twee meisjes met wie ik via een wederzijdse kennis contact had gemaakt. We bezochten samen een Armani-tentoonstelling. Hele dure en bijzondere kleding voor mannen en vrouwen, filmsterren, artiesten en andere beroemdheden. Niet direct mijn smaak, maar wel leuk om eens te zien. Het klaarde later die middag wat op en de zon brak door. 's Avonds at ik in een Indiaas restaurant en bracht weer een uurtje door in het internetcafé.