aflevering 91 van 14 augustus 2004, reisverslag deel 2
Uit het dagboek van mijn Italiaanse reis wil ik graag enkele passages hier vermelden.
Donderdag 22 juli 2004:
De was die ik onder het douchen in de wastafel deed hangt te drogen. Ik trek mijn korte broek en sandalen aan. Met een plattegrondje van Rome trek ik de stad in. Op de Piazza Santa Maria Maggiore is een grote supermarkt. Eerst dan maar even wat inkopen doen. Melk, yochurt en mineraalwater, want ik heb erge dorst. De ijssalon daarnaast is te uitnodigend om af te slaan. Ik bestel een beker ijs met vier smaken en slagroom. Heerlijk.
Ontspannen wandel ik naar het Vittoriopark. Op zoek naar een bankje in de schaduw. Een zwerver wil weten waar ik vandaan kom. Als ik „Holland" zeg begint hij meteen over Gullit en Van Basten. Daar heb ik nu even geen zin in want ik wil schrijven in mijn dagboek. Ik sta op en loop weg naar een andere bank verderop. Ik zit er nog niet lang of een leuk jong meisje vraagt: „Posso?" („Mag ik?") Ze komt naast me zitten. Opeens klinkt achter me luid de stem van de zwerver weer: „Amigo!" Ik probeer hem te negeren, maar hij blijft roepen. „Amigo, do you have sigarets?" Nee, dus. Het meisje moet lachen als ik haar verontschuldigend aankijkt en zeg dat ik niet rook. Ze heet Isti en komt uit het oosten van Roemenie.
Guus en Isti op een bankje in Rome
Haar Engels is niet zo goed. Ze woont bij haar oom en tante en werkt in een restaurant. Ze is al een jaar van huis. Alleen met kerstmis bezocht ze haar ouders in Roemenie. Isti wil al opstaan en afscheid nemen, maar vlug vraag ik nog of een oudere vrouw die naast ons is komen zitten een foto wil nemen van ons samen. Dat wil ze wel. We moeten dicht tegen elkaar aan gaan zitten. Ik sla mijn arm om de schouders van het meisje en we zakken een beetje onderuit op aanwijzing van de vrouw, die erg dichtbij staat. Als de foto gemaakt is geeft de vrouw mij de camera terug, Isti geeft me een hand en zegt „Ciao!" Ik eet een appel en drink de halve liter melk achter elkaar op. Daarna schrijf ik nog wat en wandel richting het Colosseum. Onder het lopen achter twee heupwiegende blondines aan krijg ik opeens een vreemd gervoel in mijn buik. Nee, het is niet wat u denkt. Een lichte kramp in mijn darmen komt opzetten. Ik negeer het en bewonder opnieuw de eeuwenoude arena van binnen en van buiten. Maar de pijn wordt erger. Als ik volgens afspraak om 19.00 uur mobiel bel met het thuisfront, kan ik niet verzwijgen dat ik me beroerd voel. Ongerust krijg ik allerlei adviezen.Terug in de hotelkamer, die dus eigebnlijk een slaapzaal voor zes personen is, wordt de kramp steeds erger. Ik lig gewoon krom op bed en het klamme zweet staat op mijn voorhoofd. Uit angst dat ik van mijn stokje ga, kleed ik me aan en ga naar de receptie beneden. Uit voorzorg heb ik al een briefje in mijn tas gedaan met het verzoek om mijn ouders te bellen als ik van mijn stokje ga.
Met een bekertje water in mijn hand zit ik een uur lang in de hal waar een groep Duitse toeristen keihard met elkaar staat te verzamelen. Als ze eindelijk weg zijn voel ik me langzaam opknappen. Toch blijft de kramp de hele nacht aanhouden en zelfs de volgende dag heb ik nergens trek ik in. Ondanks de hitte van tegen de 40 graden ga ik er op uit naar het Forum, want ik kan toch moeilijk de hele dag op mijn kamer blijven zitten. Ik bezoek ook de Sint Pieterskathedraal, waar ik bijna weer niet in kom. In 1983 vanwege een te korte broek, nu omdat ik kort tevoren met mijn stomme kop een levensgrote imitatie-Romeinse dolk gekocht heb. Gelukkig kan ik het ding in bewaring geven op het postkantoor. De kathedraal is het mooiste godshuis dat ik tot nu toe gezien heb. S-Avonds houdt een virus mijn e-mail aan het thuisfront tegen. Dan maar aan mezelf mailen om het later door te sturen. De Chinese student uit Rostock Lo-dun houdt me gezelschap op de kamer. De kramp is gelukkig op vrijdag helemaal over, maar ja toen waren er weer andere problemen. Daarover een andere keer meer. GK