terug naar het overzicht
'DE DIGITALE SLUIZ'

Treinreis naar Rome


aflevering 90 van 11 augustus 2004, reisverslag deel 1

Zo zit je nog in een nat en koel Nederland en zo zweet je in een Romeins bed uit al je porien.

Ik ben sinds een paar dagen in de eeuwige stad Rome en het is hier warm, om niet te zeggen heet. Hoe ik hier terecht gekomen ben is nog een heel verhaal. Ik zal het proberen kort samen te vatten. Op woensdag 21 juli vertrok ik uit Muiden met de bus van 10.56 uur. Zo als gewoonlijk uitgezwaaid door mijn altijd belangstellende ouders. Ik was ruim op tijd op het centraal station in Amsterdam maar dat kwam goed uit want zo kon ik alvast wat lezen in mijn Lonely Planet reisgids voor Italie. De trein, een HSL-exemplaar oftewel een Thalys, was keurig op tijd. Voor ik het goed en wel wist waren we Antwerpen en Brussel gepasseerd. Daarna ging het pas echt snel. Met zo'n 300 km per uur raasden we door het Noordfranse landschap. We kwamen precies op tijd, 17.05 uur, aan in Parijs. Dat was belangrijk, want ik had maar weinig tijd om over te stappen. Binnen 55 minuten moest ik op station Bercy in de trein naar Rome zitten. Eddie, een mank lopende Surinamer met weinig ervaring in treinreizen („Ik ben een automobilist") vergezelde me. We moesten de metro naar Gare de Lyon hebben. Eerst zoeken naar een kaartjesautomaat en dan naar de juiste lijn. Dat was al niet zo eenvoudig; trap op en trap af met alle bagage en Eddies manke been, maar mijn station Bercy stond nergens vermeld. Eddie wachtte beneden terwijl ik nog eens naar boven ging om op een overzichtskaart te zoeken. Ik had hem aangeraden te vertrekken als het te lang duurde. Eindelijk vond ik ergens een index en Bercy bleek achter Gare de Lyon te liggen. Vlug terug naar het perron maar geen Eddie meer te zien. Ik sprong op goed geluk in een gereedstaande trein en trof daar tot mijn verrassing ook Eddie weer aan. Samen reisden we pratend verder. Hij had vroeger ook in het onderwijs gezeten en verbaasde zich over het multiculturele karakter van Parijs. Er waren veel Afrikaanse reizigers in de metro. We namen afscheid op Gare de Lyon. Ik zocht naar de metro richting Bercy. Na veel heen en weer geloop vond ik het perron. Binnen een paar minuten zat ik in de ondergrondse trein, want het systeem van Parijs is het snelste ter wereld. Aangekomen in Bercy bleek ik nog een station verder te moeten voor het spoorwegstation van de SNCF. Weer trap op en trap af, verkeerd gelopen en steeds meer gehaast, want de tijd begon te dringen. Nog vijf minuten. De metro kwam en ik bleef staan bij de uitgang zodat ik meteen naar het juiste perron kon rennen. Zwoegend en zwetend met twee rugzakken, een voor en een achter, dringend tussen stromen reizigers, kwam ik tenslotte bij de uitgang, maar geen treinstation te zien. Wanhopig rende ik naar een loket en vroeg naar het Gare de Bercy. De vrouw beduide me dat ik de trap op moest gaan en dan rechts af, dan was er een brug en aan de linkerkant was het station. Op dat moment was het al 18.00 uur, het moment dat mijn trein zou vertrekken. Met vertwijfeling en vage hoop liep ik zo snel als ik kon in wat ik dacht dat de aangegeven richting was. Na een paar honderd meter zag ik dat ik helemaal verkeerd zat. Een bord met Gare de Bercy wees de andere kant op. Ik moest even gaan zitten en een paar slokken water drinken, want het zweet liep me met straaltjes van mijn hoofd. Nu ik toch te laat was hoefde ik me ook niet meer te haasten, dacht ik en liep rustig terug. Ik kwam inderdaad bij een spoorbrug waar ik onderdoor moest. Voor de zekerheid vroeg ik het nog even aan een man en een vrouw die stonden te praten. Ja, die kant op. Zeker nog een vijfhonderd meter verder lag inderdaad het station Bercy. Hoe konden ze zoiets bedenken; dachten ze nu echt dat een normaal mens dit in 55 minuten kon halen? En dan was ik nog een man die behoorlijk snel kon lopen en ervaring had met metro's en dergelijke. Laat staan dat iemand die dat niet kon en had dit zou moeten doen. Waanzin. Maar ja, een bedrijf als de NS waar men de enige vestigingen waar je nog internationale kaartjes kon kopen (in Amsterdam en Utrecht) ook nog op wilde doeken, zou zich hier ook niet druk om maken. Dat men eerst gewoon in Weesp internationale kaartjes kon kopen en toen nog in Naarden/Bussum, vervolgens nog maar in Almere en dan nog alleen in Hilversum en tenslotte daar nu ook niet meer was al erg genoeg. En dat je een nummertje moest trekken in Amsterdam en een uur moest wachten voor je aan de beurt was, dat nam ik allemaal voor lief. Maar dit niet. Hier baalde ik van! En ik was niet de enige. Voor me in de rij bij het loket op Bercy hoorde ik hetzelfde verhaal; trein gemist, reservering verlopen, wat nu? Nee, u kunt niet met de volgende trein mee om 19.07 uur. Die had u een uur van te voren moeten reserveren. Ja, maar...


Italiaanse conducteurs op het Parijse Gare de Bercy

Wat nu? Terug naar het loket met die vriendelijke dame die zei dat we bij die vreselijke man maar moesten gaan vragen. Hij wilde ons niet helpen. (Ik spreek nu in het meervoud, want ondertussen had ik met mijn lotgenoot, Frederick uit Argentinie, kennisgemaakt. ) De dame raadde ons aan te wachten op de volgende trein naar Rome en Florence en bij de conducteurs te vragen of we alsnog mee konden. Dat deden we dus. Een conducteur met een kaalgeschoren hoofd stuurde ons door naar een collega met een snor. Deze stuurde ons door naar de conducteur voorbij de restauratiewagen. Nee, hier moesten we niet zijn, alles zat vol. Probeer het maar in de eerste klas. Weer terug naar de kale en de snor. Die waren even in gesprek met een Italiaanse familie en dat duurde. Toen we eindelijk weer contact hadden zeiden ze gewoon: „Nee!" Maar nee is niet altijd nee, dus ik bleef aan dringen en vertelde dat ik net uit Amsterdam kwam, drie keer had moeten overstappen met de metro en slechts 55 minuten had om over te stappen. Ik zag hen overleggen. We moesten even wachten. Ze zouden het de chef vragen. Die kwam even later langs en hij vond het goed, als er plaats was. Dat was er. Opgelucht konden we instappen en onze spullen in een bagagerek stouwen. De koffer van Freddie was niet te tillen. Hij zat vol boeken, zei hij. Samen tilden we hem hoog op en duwden hem in een rek. Die zou er voorlopig niet meer uitkomen, dachten we. De conducteur kwam onze paspoorten innemen en de tickets controleren. We moesten elk 40 euro bijbetalen als reservering. Ik ging lezen in de laatste bestseller van Geert Mak: „In Europa" die zo'n 1100 pagina's telt. Hij beschrijft een reis door Europa die hij in 1999 maakte als afsluiting van een eeuw vol ingrijpende gebeurtenissen. Elke maand een aantal steden en dorpen die in chronologische volgorde iets te betekenen hadden. Bijvoorbeeld Sarajevo, waar in 1914 de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand werd vermoord, waarna kort daarop de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Een Fransman stapte in en maakte de coupe vol. Er waren drie zitplaatsen die door de conducteur in slaapplaatsen werden omgetoverd. De Fransman ging meteen op bed liggen en wilde slapen. Ik las nog een uur en kreeg toen ook slaap. Freddie was in de restauratiewagen en bestelde net een maaltijd toen de vliegende douanebrigade, die al bij ons langs geweest was en weer vlug vertrokken, hem eruit pikte. Hij moest meekomen en zijn bagage aanwijzen. Onze spullen lieten ze met rust maar zijn rugzak en de loodzware koffer moest naar beneden. De potige douanier moest een handje helpen en alles werd op de gang uitgestald. Vanaf mijn bed kon ik het niet helemaal zien maar ik hoorde de drie beambten met elkaar overleggen. Een vroeg iets in het Italiaans, de ander vertaalde het in het Engels en de derde deed wat haar werd opgedragen. Freddie moest vertellen waar hij vandaan kwam en waar hij naar toe ging en hoe lang en waarom en hoezo? Of hij drugs bij zich had en alcohol en wapens? Uiteindelijk vonden ze niets en werd alles weer ingepakt. Met excuses voor het ongemak vertrokken ze even later. Freddie kon alsnog zijn maaltijd gaan halen. De Fransman en ik gingen slapen, voor zover dat mogelijk is in een trein die met zo'n 120 kilometer of meer door de nacht raast, heen en weer schudt en piept, kraakt, knarst en kreunt. Als je maar moe genoeg bent kun je overal slapen. We werden na een aantal uren gewekt door de snor die zei dat we over 40 minuten in Firenze waren. We kregen een croissant en een kop koffie als ontbijt aangeboden. Geheel tegen mijn gewoonte in probeerde ik de koffie op te drinken, voor het eerst in 33 jaar, maar ondanks twee zakjes suiker vond ik het nog net zo vies als toen ik als vijftienjarige geen „nee" durfde te zeggen bij een vriendinnetje thuis. De komende 33 jaar geen koffie meer voor mij dus. Gelukkig had ik meer dan genoeg eten en drinken voor onderweg meegenomen. Freddie en de anonieme Fransman namen afscheid in Florence. Ik had opeens volop ruimte en ging languit liggen lezen, ondertussen af en toe uit het raam kijkend als het landschap er aanleiding toe gaf. Cypressen en heuvels met korenvelden zag ik voorbij komen. De conducteur kwam zeggen dat het een half uurtje later werd. We kwamen om kwart voor elf s morgens aan op Roma Termini. Na bijna 22 uur reizen was ik op de plaats van bestemming. Ik kreeg op het perron een kamer aangeboden door een oudere man. In eerste instantie wilde ik er niet op in gaan, maar uiteindelijk bedacht ik me en zocht hem weer op. Toen hij belde met het thuisfront bleek de kamer voor 45 euro al weg te zijn. Ik had geen zin om meer te betalen. Hij gaf me het adres van Hotel Akropoli, waar ik voor 25 euro een slaapplaats kon vinden op een zaal met zes bedden. Bij gebrek aan een alternatief liep ik naar het aangewezen adres. De Italianen waren zelf nu ook op vakantie dus het was erg druk overal. Ik kreeg een bed en een kast, zonder sleutel. Eerst even douchen en dan de stad in. Hoe het verder ging vertel ik een andere keer. Mijn familie weet al dat ik die avond met buikkrampen op bed lag, maar dat is een ander verhaal. De treinreis naar Rome was het begin van een rondreis door Italie, die me verder nog naar Napels, Pompeii en Herculaneum plus Monte Cassino moet voeren. Op de terugweg ga ik nog langs bij vrienden in Duitsland, dus genoeg stof om over te schrijven, denk ik. Tot dan. GK


terug naar het overzicht

U kunt uw bijdrage zenden of opmerkingen kwijt door op de onderstaande envelop te klikken
U belandt dan op ons reactie formulier: