terug naar het overzicht
'DE DIGITALE SLUIZ'

Het bedreigde land


aflevering 86 van 15 juni 2004

Onlangs las ik een boekje van Geert Mak

("Het ontsnapte land") over een vaartocht die hij maakte van Schiedam naar Zaandam, dwars door de wateren van het Groene Hart. Hij deed dit aan de hand van oude stafkaarten, fotoboekjes en een schippersalmanak. De route was in 1912 door zijn vader afgelegd toen hij als jongen met zijn oom meevoer. Mak beschrijft de veranderingen die er in de afgelopen 85 jaar hebben plaatsgevonden, maar ook de dingen die de tijd hebben doorstaan. Elementen uit het landschap die nog herkenbaar zijn in onze jachtige tijd die zo razendsnel verandert. De conclusie van Geert Mak (in 1998) is dat Nederland langzaam maar zeker verwordt tot een groot parkachtig landschap en dat er geen verschil meer is tussen stad en platteland. Om te zien hoe het met onze omgeving gesteld is, besloot ik zelf op bescheiden schaal een dergelijk tochtje te maken. De route zou gaan door het polderlandschap rond Muiden dat bedreigd wordt door verstedelijking; de Rietpolder en de Bloemendalerpolder. Ik kopieerde een paar stafkaarten uit 1905 en plakte ze aaneen tot een wandelkaart. Met een rode stift tekende ik de route die ik wilde gaan afleggen. Dwars door de Rietpolder, langs de Zeedijk en via het Rieteiland en de Trekvaart over de Rijksweg naar de Oude Papenlaan en door de Bloemendalerpolder langs de Molen Wetering naar de Korte Muiderweg en terug naar Muiden.

Op zaterdagochtend 12 juni word ik om 03.30 uur wakker van een hevig onweer. Ik probeer weer in slaap te komen, maar de donderslagen en het kletteren van de hevige regen maken dat ik tot kwart voor vijf onrustig lig te woelen. Ik heb mijn wekker op half vijf gezet en ga er maar uit om te ontbijten. Ik wil met zonsopgang op pad gaan. Het miezert om 6 uur en de lucht is grijs. De Herengracht ziet er verlaten en grauw uit in het ochtendlicht. De eerste mens die ik zie is Jan Pronk, die al druk bezig is met het laden van zijn winkelwagen. Staand onder de uitstekende punt van de pui van het huidige Tafelen, de voormalige sigarenwinkel van Streefkerk en Van den Berg, maak ik de eerste notities. Het verkeer op de A1 is zelfs hier al duidelijk hoorbaar. Enkele kauwen ruziën in de Amsterdamsestraat. Ik pin om 06.05 uur bij de Rabobank een flink bedrag, terwijl er voor slagerij Neefjes een grote witte vrachtwagen stopt. Het recente gat in de witte muur naast het voormalige en aanstaande logement in de Amsterdamsestraat is dichtgemetseld met gele stenen. De herrie van de A1 is aanzienlijk sterker bij de hoek van de Amsterdamsestraat/Burgemeester de Raadtsingel. Ik betwijfel of ik de weg wel zal kunnen oversteken. Ik had gehoopt dat het snelverkeer om die tijd nog wat minder zou zijn. De Kadesloot ligt er rustig bij. Wie zou nu vermoeden dat deze sloot vroeger, voor de oorlog, bekend stond als de Katersloot omdat er zo vaak jonge katjes in verdronken werden. Jonge honden trouwens ook. Dierenasiels waren alleen voor rijke mensen, laat staan dat er dierenambulances en fysiotherapie voor honden was. Een krantenjongen fietst langs de volière en verdwijnt in de Julianastraat. Een enorme bruine karper springt opeens rechtstandig omhoog uit het water, naast een paaltje en valt met een plons terug. De dijkdoorbraak komt er niet meer bij de Julianastraat, hoe goed dit Ad van der Vliet ook zou uitkomen bij zijn nieuwe woningbouwplannen. De ontsluiting van zijn terrein is de "bottleneck" die roet in het eten kan gooien. DWR kan en mag de dijk niet (meer) af laten graven in verband met de recente ontwikkelingen in de waterhuishouding. Ooit was hier een verbinding met de Vecht, zoals te zien is op de kaart van Muiden uit 1650, getekend door Boxhoorn. De kaart van 1905 geeft aan dat hier een lantaarn staat en dat is nog steeds zo. Het tweede havenlicht staat op het dak van de "Koninklijke". Hier eindigt de vesting. In de jaren zestig stond er in de oksel van de dijk nog een mooi houten huisje met een schilderachtige tuin. Mijn oom en tante woonden daar, voordat ze naar Muiderberg verhuisden. Nu is er nog slechts een geasfalteerd en verlaten parkeerterrein voor Dolman Yacht Service. Ik loop via het nieuwe wandelpad boven op de dijk richting de Westbatterij. Op de stafkaart van 1905 is slechts een witte vlek te zien, want de verdedigingswerken mochten niet vermeld worden. De lucht klaart wat op in het zuidoosten. Het rode dak van de boerderij van Oudshoorn steekt donker af tegen de groene omgeving. Het miezert nog steeds. Ik loop via een op de dijk uitgesleten voetpaadje naar de Constantijn Huygenslaan/ Brederodelaan. De gordijnen zitten overal nog dicht. Dit is de buurt waar ik opgroeide besef ik als ik de Vondelstraat passeer. Mijn ouders wonen er nog steeds. Als een van de eerste bewoners kwamen zij er in 1959 wonen. Voor die tijd was er een rietput, die in de hongerwinter werd drooggelegd om er aardappels te verbouwen. Het huis van de familie N. is nog steeds te koop. "Acht is meer dan 1000" luidt de tekst op de gevel. Waarschijnlijk een bijbeltekst. Ik loop om naar de achterkant van de huizen aan de PC Hooftlaan. Twee grauwe ganzen vliegen op van het Tweede Veld van SC Muiden. Ik probeer over het houten dammetje naar de andere kant van de sloot te komen, maar een breed en stevig hek met scherpe punten verspert me de weg. Na enig wikken en wegen besluit ik mijn lange broek uit te trekken en door de sloot te lopen. Ik laat me voorzichtig zakken in het bruine water en kan tot mijn opluchting staan. Mijn rugzak heb ik al naar de overkant gegooid. Mijn eens witte basketballschoenen zijn nu zwart en stinkende modder bedekt mijn blote benen. Het water is niet koud. Vrolijk loop ik achter het doel langs naar de balk over de volgende sloot. Ik steek het weiland schuin over. Roodbonte koeien lopen verbaasd mee achter het hek. Het is toch bijna niet voor te stellen dat dit gebied straks vol met huizen zal staan. Voorzichtig stap ik over het schrikdraad en kijk of ik ergens de bewaking van de Kruitfabriek zie. Geen mens te bekennen, hoewel; een fietser in een witte jas rijdt langzaam bij de dijk en verdwijnt ergens achter een tuinhuisje. Ik maak een paar foto's van de wetering langs de tuinen en zorg dat ik uit de buurt blijf van een zwanenechtpaar. De wetering is te breed en te diep om te doorwaden. Dat wordt zwemmen. Ik stop mijn rugzak in de meegebrachte vuilniszak en laat me in het water zakken. Met mijn rechterhand steun ik per ongeluk op een kleine, lichtgroene brandnetelachtige plant. De pijn achtervolgt me nog vele uren later. Ik zwem naar de overkant als ik niet verder kan lopen en wegzak in de weke bodem. Rustig hijs ik me op de kant en loop over het tegelpad naar de dijk. Er staat groente en er zijn bloemen in de keurig verzorgde tuin. Met de vuilniszak in mijn hand loop ik naar het hek aan het eind van de tuinen. Niemand te zien. Er is pas gemaaid. De rand van de waterput van de familie Kraayeveld, die hier voor de oorlog in een afgelegen huis woonde, is goed te zien. De fundering steekt ook duidelijk af tegen het gras onder aan de dijk. Ik spoel mijn benen en schoenen schoon in het water van het IJsselmeer en rust even uit op een grote steen aan het strandje. In 1916 leed een botter uit Urk hier ergens in de buurt schipbreuk. De bemanning, een al wat ouder echtpaar, spoelde aan en werd liefdevol verzorgd door de dijkwachter en zijn gezin. De zon breekt door en weerkaatst in het water. Er is weinig wind en ik heb het niet koud. Grote blokken van zwart plastic liggen verspreid in het gras achter de dijk. Schapen liggen te zonnen op de kruin van de dijk en springen soms verschrikt op als ik vlakbij ben. Vier zwanen komen luidklapwiekend voorbij gevlogen, maar het geluid van de A1 overstemd hen bijna. De pas gesloten Kruitfabriek ligt verlaten achter de brede kleisloot, waar na dijkdoorbraken de klei uit gehaald werd om de dijk mee te repareren.
Een koekoek roept in de verte. Die zul je ook niet meer horen als straks de slopers en kettingzagen hun werk mogen doen. Ik ga de dijk af aan het eind van het Kruitbos en baan me een weg naar de slootkant. Een oud vervallen bord waarschuwt in het riet:
"Springstoffenfabriek – vuur levensgevaarlijk."
Ik verken de situatie en duw een bos riet omver, zodat ik daar op kan leunen. Mijn spullen in de vuilniszak laat ik voor me uit drijven. De bodem verdwijnt onder mijn voeten na een stap en ik laat me voorover in het water vallen. Een balk onder water breekt mijn val. Ik stap er op en zet me af. Een meter verder drijft een oude afsluitbalk, begroeid met planten. Ik werk me op de balk en laat me dan voorzichtig aan de andere kant zakken. De brede vaart is vol gele plomp, een soort waterlelie. De stengels hinderen me bij het zwemmen, maar het is er niet diep. Ik voel de bodem al gauw onder mijn voeten en kan naar de overkant waden. Er staan veel brandnetels en het riet snijdt in mijn blote benen. Ik stop en trek met veel moeite mijn lange broek weer aan. Het riet is meer dan manshoog. Ik schat wel twee en een halve meter lang. Binnen de kortste keren is mijn broek ook drijfnat. Ik let bij elke stap op mijn voeten. Er zijn hier misschien nog natte plekken of greppels. Het is alsof ik in een tropische jungle loop. Overal om mij heen is riet. Een vreemde sensatie. Ik loop in de richting van een bosje dat zo'n vijftig meter verder op staat. Daar wordt de begroeiing opeens minder. Ik zie kruislings geplaatste takken staan om het riet te drogen. Jan van de Beld uit Muiden maait hier al jaren elke winter het riet. Ik volg het door hem gemaakte paadje en kom even later bij de trekvaart. Er liggen pallets langs de waterkant. Ik ga zitten en schrijf in het bloknootje mijn observaties. Een fietser passeert aan de overkant zonder aandacht aan mij te schenken. Misschien ben ik onzichtbaar in mijn groene regenjack. Eigenlijk was ik van plan om uit te komen bij de punt van het rietland, waar tot de jaren zeventig een ophaalbrug was en een woonhuis van de familie Pronk. Naast boerderij Sinnigveld was het Papenhek met de tol. De verbreding van de A1 in de jaren zestig deed de trekvaart opschuiven naar het noorden. De ophaalbrug en het huis moesten wijken en de oude verbinding met Weesp via de Papenlaan werd afgesneden. Tot in de jaren zeventig was het nog mogelijk om de rijksweg lopend over te steken als je snel was. Frieda Beukenboom, die woonde op boerderij Kooilust, stak regelmatig de snelweg over bij de bushalte van de Maxis. Ik hoopte dat het verkeer om deze tijd wat rustiger zou zijn, maar ik weet nu dat ik geen schijn van kans heb. De 150.000 voertuigen of meer per dag maken het onmogelijk om levend de overkant te bereiken. Om helemaal om te lopen langs het Kanaal, daar heb ik geen zin in. De wildtunnel is te smal om doorheen te kruipen, dus dan maar naar Muiden terug. Eerst nog even een foto met de zelfontspanner en dan zwemmend naar de overkant van de trekvaart. Straks komen hier misschien bruggen om het gebied te ontsluiten, maar ik waad naar de kant en sta druipend in het gras naast de balen riet die opgestapeld liggen voor transport. De zon schijnt en ik wandel soppend in mijn schoenen naar de straatweg. Een vroege auto op de Maxisweg passeert me. Bij het eind van het fietspad steek ik over om in de zon te kunnen blijven lopen. Ik ga via het dammetje in de sloot naar het weiland van Van Ginkel en loop door het natte hoge gras verder. Een laatste foto vanuit het weiland naar het Kruitpad en dan ben ik weer in Muiden. Mijn fotorolletje geef ik meteen af bij de Hoek. In de winkel van Pronk vertel ik aan een paar klanten waarom er kroos zit op mijn schoenen en waarom er water uit mijn kleren loopt. Men reageert verbaast op mijn verhaal. Wouter Wormhoudt doet voor mij de sluisdeuren dicht zodat ik er over heen kan lopen. Ik vertel hem van mijn tocht. Willem Trekkast loopt langs en groet. Ik wandel met hem op. Hij hoort van mijn wandeling en vertelt dat hij sinds kort de fluit van de Kruitfabriek op zijn schip heeft. Ik ben enthousiast dat dit unieke geluid voor Muiden behouden blijft. Willem wil het niet weten want hij is bang voor gezeur, maar wel vertelt hij dat hij de fluit al een paar keer heeft laten klinken. De laatste fluit is dus gered, nu nog de rest van het cultureel erfgoed.
Aan mij zal het niet liggen. Ik heb gezien hoe het er nu bij ligt, het bedreigde land. Voor zolang het duurt is dit verslag mijn bijdrage aan het behoud van de polders bij Muiden.

GK


terug naar het overzicht

U kunt uw bijdrage zenden of opmerkingen kwijt door op de onderstaande envelop te klikken
U belandt dan op ons reactie formulier: