| Daar zou zij me dan komen ophalen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik wachtte een kwartier met de kunstzijden roos achter mijn rug, onder de lantaarn. Opgeschoten jongens riepen lachend in het Maleis naar me, taxi's stopten ongevraagd om me mee te nemen, het bakmie-restaurant sloot zijn hekken, maar geen Priska. Op mijn aantekenbriefje stond ook nog de naam "Cirko K" dus liep ik naar de winkel aan de overkant en wachtte daar verder.
Eindelijk, na twintig minuten, kwam ze gehaast aanlopen. Ze zag er betoverend uit, in haar zwarte t-shirt met pikant vetertje in de kraag en haar donkerblauwe spijkerbroek, haar lange zwarte haren in een staart en een beetje lippenstift glimmend op haar lachende mond.
Of ik lang gewacht had. Welnee. We stapten in voor mij de vijfde taxi van die dag en reden naar een helverlicht eetlokaal, waar we beiden tjaptjoy en rijst bestelden. Ze babbelde er lustig op los en vroeg mij honderduit over allerlei zaken. De volgende taxi bracht ons naar een groot driehoekig plein, met aan alle drie de kanten terrassen en cafees. We liepen een groot leeg restaurant binnen en nestelden ons op de eerste verdieping op het balkon, met uitzicht over het hele plein. Aan alle kanten klonk muziek op van live-bandjes, vaak dwars door elkaar heen. Ik wilde dansen, maar Priska durfde voor geen goud op te staan. Ze was veel te bang dat iemand haar zou zien. Ik mocht wel haar hand vasthouden en haar een beetje knuffelen. Om twaalf uur bracht ik haar tot de voordeur van het meisjespension. Ze moest aanbellen want ze had geen sleutel. Een oude dame deed open. Een omhelzing en een paar kussen op de wang en weg was ze, mij in verwarring achterlatend. De laatste taxi van die dag bracht me terug naar het hotel. Die nacht droomde ik dat ik dertig jaar jonger was.
|