Het is zaterdag 12 juli 2003, vijf minuten voor zes.
Ik bevind me in een internetcafe in Sarajevo, met Fikret, een Bosnische jongen van 19 jaar.
Hij heeft me onderweg in de trein van Zagreb verteld dat hij in Sarajevo
woont en mij graag de stad wil laten zien.
Op maandag 7 juli vertrok ik van huis. Om half acht -s avonds brachten
mijn ouders me naar de bushalte. Ruim 21 uur later was ik in Zagreb, de
hoofdstad van Kroatie. Onderweg had ik oa gezelschap van een familie uit
Denekamp, met drie kleine kinderen. We sliepen met ons zessen in de
couchette en namen afscheid van elkaar in Munchen. Daart stapte ik over
op de trein naar Zagreb. Vanaf Salzburg deelde ik mijn coupe met Barbara,
een Kroatisch meisje van een jaar of 25 dat pas 4 maanden in Nederland
woonde, maar ongelooflijk goed Nederlands sprak. We vermaakten ons
kostelijk samen, door raadspelletjes te doen om de tijd te doden. In
Ljubljana, de hoofdstad van Slovenie, moest ze afscheid nemen. Haar
ouders woonden in Rijeka, aan de Dalmatische kust. We mailen!
In Zagreb zocht ik weer mijn oude adres op; Omladinski hostel vlakbij het
Centraal Station. In 1992 en in 1996 was ik hier ook verschillende malen
te gast. Niet dat het nu zo-n geweldig onderkomen is, maar het ligtdicht
bij het centrum en is in verhouding niet zo duur. Ik heb er twee dagen
doorgebracht. De eerste dag alleen met de stad verkennen en wat
herinneringen ophalen. De tweede dag ben ik met Arkan, een Turkse
kamergenoot, onverwacht naar een balletvoorstelling van een balletgroep
uit Belgrado geweest, die Dr. Jekkyll and mister Hide speelde. Een
prachtig theater en een leuke avond. Het bellen met mijn mobiele telefoon
wilde om de een of andere reden niet lukken, zodat ik maar weer gewoon
een telefoonkaart kocht.
Op donderdag 10 juli vertrok ik -s morgens om 8.58 uur uit Zagreb voor
een negen uur durende treinreis naar de hoofdstad van Bosnie. Een gevoel
van opwinding maakte zich van mij meester toen we de Una, de grensrivier
overstaken. Het eerste verschil dat mij opviel, was dat de naam van het
volgende station in het cyrillisch geschreven was. Desondanks kon ik met
behulp van mijn kaart de meeste namen toch ontcijferen. Een schok ging
door me heen toen ik besefte dat we op het station van Omarska waren.
Omarska, dat was zoiets als Auschwitz of Sobibor in de Bosnische oorlog,
want toen ik in 1992 thuis kwam van mijn reis naar Kroatie werd de
volgende dag beknd gemaakt op het journaal dat een BBC tv-ploeg in
Omarska een concentratiekamp ontdekt had. De beelden van uitgemergelde
gevangenen gingen de wereld over. Inmidels is de vrede van Dayton alweer
zeven en een half jaar geleden gesloten. In december 1995 zwegen de
wapens in voormalig Joegolavie.
Op het station van Banja Luka zag ik hoe een lange slanke jongeman
afscheid nam van zijn knappe vriendin. De jongen kwam bij mij in de coupe
zitten. en nu zit ik dus samen met hem in dit internetcafe. Fikret en ik
zijn gisteren naar Bascarsija geweest, de oude moslimwijk van Sarajevo.
Hij haalde me op van hotel Alem, waar zijn broer Ma-id me had afgezet,
toen hij ons afhaalde dankzij de vaak door mij verfoeide mobiele
telefoon. Fikret liet me zelfs even naar huis bellen met zijn mobieltje.
Ik kreeg een mooie tweepersoons(!)kamer in het hotel, voor niet al te
veel geld. Dat moest ik trouwens nog wisselen, want in Kroatie heeft men
Kuna-s en in Bosnie betaalt men met Bosnische marken. Maar goed ik spring
wat van de hak op de tak omdat ik zoveel te vertellen heb. In mijn
dagboek schrijf ik soms twaalf tot 15 bladzijden per dag.
Hoe gaat het met me? Goed dus, dat blijkt. Ik vermaak me uitstekend, als
je dat tenminste mag zeggen in een stad waar de meerderheid van de
bevolking het erg moeilijk heeft, zoals Aid, de andere broer van Fikret
die als muzikant -s avonds wat bijverdient in het hotelrestaurant, me
vertelde. Op het eerste gezicht ziet alles er redelijk uit. Je denkt dat
het met de schade van de oorlog inmiddels wel meevalt, maar als je beter
kijkt zie je pas wat er achter de facade zit. Kapotte huizen, werklozen,
weinig toekomst. Bijna iedere jongere wil graag weg uit Bosnie. Iedereen
loopt er netjes en modern gekleed bij, maar of men thuis iets te eten
heeft is een andere vraag.
Ter afronding van deze aflevering: Ik was vandaag met Fikret bij het
vliegveld van Sarajevo. De wijk daaromheen is verschrikkelijk vernield
door beschietingen, maar men is druk vbezig met de wederopbouw. Vanmorgen
dronken we een kop thee in het beroemde Holiday Innhotel, bij de
voormalige "Sniper-alley." Het is soms onwerkelijk voor mij om de
plaatsen te bezoeken waar ik van 1991 tot 1996 vrijwel dagelijks op het
nieuws naar heb gekeken. Ik blijf hier in ieder geval nog tot nog tot
woensdag 16 juli en stuur waarschijnlijk binnenkort een tweede bericht.
Op maandag of dinsdag ga ik ook nog een dagje naar Mostar, dat bekend
werd vanwege de (ingestorte) oude brug.
Meer nieuws dus in deel twee. Hartelijke groeten, veel liefs en tot gauw,
Guus