Na drie maanden wachten kreeg ik de afgelopen week dan eindelijk het beloofde boekje over 1050 jaar Muiden in de brievenbus.
Ik had intussen zelf maar vast een exemplaar gekocht bij de Hoek (12,50 euro) omdat ik erg nieuwsgierig was naar de inhoud van het boekje. Dick Methorst had me op zaterdag 29 maart al even laten kijken in het zichtexemplaar dat zijn dochter gewonnen had. De omslag zag er mooi uit, met de gemeentevlag als ondergrond en een stevige ingebonden kaft. Ook de kleurenfoto's beloofden veel goeds. Het model was van hetzelfde formaat als de ooit door de Europese Bibliotheek in Zaltbommel uitgegeven ansicht-kaartenboekjes. Cor Smolders verrichtte een reuzenklus door heel Muiden van boekjes te voorzien, maar het ging mij, ongeduldig als ik ben, niet snel genoeg. Ondanks dat Cor op een steenworp afstand van mij woont had ik op donderdag 26 juni nog steeds geen boekje in huis. Het gekochte exemplaar bladerde ik snel even door en las een paar stukjes, voordat ik helaas alweer weg moest. Pas vandaag, zondag 29 juni 2003, had ik de rust en de tijd om op mijn gemak het boekje te gaan lezen. Het kaartje voorin laat Muiden zien zoals het er op een stafkaart uit 1888, herzien in 1905, uitzag. In de Atlas van Historische Topografische Kaarten Noord-Holland van de Uitgeverij 12 Provinciën, die onlangs uitkwam, kun je ook de rest van de omgeving zien. Het lettertype oogt prettig, de druk is goed verzorgd, het papier van uitstekende kwaliteit. Alle voorwaarden voor een waardevolle uitgave zijn aanwezig. Nu nog de inhoud. De Stichting Muiden 1050 waarschuwt vooraf dat het "geen geschiedkundig en chronologisch overzicht is van gebeurtenissen waarin Muiden in meer of mindere mate een rol speelde." De veelheid van boeken waarnaar verwezen wordt lijkt mij wat overdreven. Er is weliswaar veel over Muiden gepubliceerd, maar "een geschiedkundig en chronologisch overzicht" ontbreekt tot op heden. Het boekje van Jansen en Van Diest uit 1953 heeft in een herdruk de periode tot 1974 in enkele bladzijden beschreven, maar daarna zijn er inmiddels alweer bijna dertig jaren verstreken. Het wachten is op het boek van Henk van Ginkel jr, maar dat kan nog even duren, heb ik begrepen. Het gemeentewapen in het boekje kan meteen weer een voorwerp van studie zijn voor Duco Luitse, die op zaterdag 21 juni een bijzonder interessante tentoonstelling had in het Sluishuis, met "het zegel en de zeemeermin" als onderwerp. De Rabobank heeft de afgelopen eeuw een belangrijke rol gespeeld in Muiden, althans, dat kan men opmaken uit het extra voorwoord. Of dat de komende jaren ook nog zo zal zijn is nog maar de vraag. Achter in het boekje geeft men namelijk zelf toe dat veel banken zijn verdwenen in de kleinere kernen. De fantasie gaat af en toe met de schrijver van het boekje, Jan van Steendelaar uit Soest, op de loop. Bij het stukje over de vesting Muiden (pagina 4) bijvoorbeeld. In de middeleeuwen had men het namelijk wel degelijk op Muiden zelf voorzien, omdat Amsterdam nog niet veel voorstelde. Muiden lag strategisch aan de monding van de Vecht, wat belangrijk was voor Utrecht. Pas later werd Muiden een voorpost van de hoofdstad. Bij een foto op pagina 5 staat als onderschrift: "Stadsboerderij uit 1644." Dat dit pand toen een brouwerij was wordt niet vermeld, maar het is wel te zien op de gevelsteen met dit jaartal. Daarnaast is een foto te zien waaronder staat: "Stadhuisdeur." Op de foto zien we het zegel van Muiden en de spreuk boven de ingang van het oude gemeentehuis uit 1914. De deuren zijn echter onzichtbaar. In het hoofdstukje "Van Amuthon tot Muiden" wordt beweerd dat "het historisch besef is gegroeid." En verderop: "Telkens weer blijkt dit bij onverwachte vondsten, meestal bij graafwerkzaamheden." Zou dit ook gelden voor een zeventiende eeuwse stadspoort, die bij de aanleg van nieuwe riolering eenvoudig wordt weggebeukt? Bij de twee kaartjes op bladzijde 7 was het handig geweest als men het eerste een slag had gedraaid, zodat je ze beter kunt vergelijken.
De schrijver noemt 1122 terloops als het jaartal waarop Muiden 'stadsrecht' kreeg. Dat men voortaan een jaarmarkt mocht houden en een omwalling aanleggen blijft onvermeld. Volgens de schrijver gingen in 1923 "tal van garnizoenswoningen tegen de vlakte" toen Muiden de status van garnizoensplaats verloor. In werkelijkheid werd alleen het westelijk deel van de vestingwerken opgeheven. Van de betreurde sloop is nergens een spoor te vinden. Integendeel: bij de Kazerne bevinden zich nog altijd twee officierswoningen en in de Amsterdamsestraat is ook nog altijd de voormalige kazerne te vinden, die bestond uit de huidige slagerij-Tafel van Muiden-woning hoek Singelstraat. Op pagina 12 beweert de schrijver dat in 1932 er een weg kwam buiten Muiden om in twee richtingen. In werkelijkheid was de weg toen al twee jaar open. De tolheffing bleef volgens de heer van Steendelaar nog twee jaar na de noodbrug in stand, dus tot 1929. Op 17 november 1928 is de tol daarentegen opgeheven. Volgens de schrijver van het hoofdstukje "Het Muiderslot en Floris V" werd het slot omstreeks 1290 gesticht door Floris de Vijfde. Vreemd genoeg gaan vrijwel alle bekende bronnen uit van het jaartal 1280. Floris kreeg Muiden van de bisschop van Utrecht als dank voor bewezen diensten. Een bisschop van Holland zoals in het boekje wordt vermeld is er niet aan te pas gekomen. Van Steendelaar beweert voorts dat Floris bij zijn vergeefse vlucht in 1296 de beide handen werd afgehouwen door Gerard van Velzen maar dat hij "evenwel nog leefde en door zijn vrienden werd opgenomen." Volgens het verslag van Melis Stoke werden de handen van Floris echter slechts gewond. In alle ernst vervolgt Van Steendelaar: "Op de plek waar dit zich afspeelde, is in het fietspad een rode tegel met het jaartal 1296 aangebracht." Toch knap dat men de plek na 700 jaar nog zo precies heeft teruggevonden. Onvermeld blijft dat het Muiderslot omstreeks 1300 verwoest werd en pas zo'n 50 jaar later weer werd opgebouwd.
Na een hoofdstukje over P.C. Hooft, met een afbeelding waarin duidelijk burgemeester Smith is te herkennen, is het tijd voor Pampus. Volgens de schrijver van het boekje is het fort Pampus onder meer gebouwd "om het forceren van de Vechtmonding onmogelijk te maken."
Dat het deel uitmaakte van de verdedigingswerken ter bescherming van de IJ-mond, meer specifiek van Amsterdam, wordt gelukkig ook nog vermeld. Behalve het plan voor Pampus-stad uit 1966 is er ook nog sprake geweest van de woonwijk Nieuw-oost, het huidige IJ-burg. In 1994 waren er serieuze plannen om deze wijk met 18.000 woningen tot voorbij Pampus te bouwen. Dat het er nu veel minder geworden zijn, wil niet zeggen dat we rustig kunnen gaan slapen. Ook Almere komt steeds dichterbij. De onbekende oorzaak van het niet doorgaan van de Franse bezetting van Muiden in het rampjaar 1672 (Zie op pagina 44 het hoofdstukje "Onheil en rampspoed") is waarschijnlijk eenvoudig te verklaren door de aankomst van de bejaarde veldmaarschalk Johan Maurits van Nassau, bijgenaamd "De Braziliaan" in de stad Muiden op dat moment. Hij besloot de vesting te verdedigen en niet zomaar gewonnen te geven. Er werd zelfs een dam in de Vecht gelegd om het land rondom Muiden beter te kunnen inunderen. De Grote Zeesluis was er namelijk nog niet en het onderwater zetten met zeewater was door de getijdeninvloed niet zo succesvol. De Fransen dropen overigens na de herovering van Naarden door de Nederlandse troepen in september 1673 af. Ook de Pruisen vielen Muiden aan, in 1787, en voerden een beschieting uit op Muiden. Het stadje ontsnapte aan een ramp doordat de kruitvoorraad van De Krijgsman, zo'n 40 á 50.000 pond, op het nippertje gespaard bleef. Hoewel je niet alles kunt vermelden is het toch leuk om te weten dat Napoleon Muiden heeft bezocht op 21 oktober 1811, toen hij de restauratie van de Grote Zeesluis gadesloeg en de vestingwerken inspecteerde. De Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 leidde er indirect toe dat in de periode 1874-1876 tal van vestingwerken in Muiden gebouwd werden, waaronder de Kazerne en het Muizenfort. Het voormalige gemeentehuis op de Herengracht dat in 1914 werd gebouwd herinnert nog aan de Eerste Wereldoorlog door de tekst: "In troebel tyt werd 't huis bereyt." Vermeldenswaard was verder geweest dat de Beer, de waterkering langs de Herengracht en de Hellingstraat, na de overstroming van 1916 verhoogd werd met een betonnen kop. Na de restauratie van 1992 is deze weer verdwenen. "Muiden, een explosief stadje" is de titel van het volgende hoofdstukje in Van Steendelaars beschrijving van Muiden. Volgens de schrijver was de sluiting van de Kruitfabriek het gevolg van overproductie en toenemende concurrentie. Dat men nieuwe veiligheidsmaatregelen moest nemen als gevolg van de strengere eisen van de overheid wordt niet vermeld. Dat deze maatregelen te duur waren en niet meer rendabel blijft ook achterwege, om maar niet te spreken van de risico's die het uitblijven daarvan met zich mee brengen. Er wordt immers nog steeds geproduceerd. Nogal onvolledig is de mededeling dat de fabriek ondanks crisis- en oorlogsjaren bleef doordraaien. Tijdens de Duitse bezetting werd de kruitproductie gestaakt en maakte men surrogaatproducten, zoals een soort reinigingsmiddel. Dan gaat de heer Van Steendelaar de fout in door te schrijven dat twee Turkse werknemers omkwamen bij de klap in 1972, terwijl het om twee Marokkaanse mannen ging. Erger nog is het ontbreken van het laatste slachtoffer van een ontploffing op de Kruitfabriek, op 9 september 1983, toen een 25-jarige Muidenaar omkwam. Dat er in de oorlogsjaren Muidenaren naar Duitsland moesten om te werken wordt wel vermeld, maar dat er daarbij ook drie mannen om het leven zijn gekomen staat er niet bij. Een andere fout die helaas in het verleden al te vaak gemaakt is, is het ontbreken van de naam van Jaap Dobber bij de drie (dus niet twee) jongens die Claude Murray redden uit het Ijsselmeer. Naast Jan Dobber ging het om Gosse Bijl. Inmiddels zijn alle drie de redders overleden, maar Claude Murray leeft nog steeds. Het lijkt volgens de beschrijving van Van Steendelaar alsof het gemeentebestuur pas tol is gaan heffen toen de auto haar intrede deed in de vesting Muiden. In werkelijkheid gaf graaf Willem III Muiden al in 1320 een tolprivilege. "Men hoeft niet naar het zuiden, 't Is hier fijn in Muiden" luidt de juiste tekst van de slagzin op de ansichtkaarten van de firma J.J. Punt. Het is maar dat u het weet; op pagina 66 van het "Amuthonboekje" staat iets heel anders. Dat in die tijd, zonder Maxis en andere supermarkten, niet het toerisme voor de middenstanders de grootste bron van inkomsten was, maar gewoon de eigen inwoners, is een gegeven waar gemakshalve aan voorbij gegaan wordt. Af en toe lijkt het wel of je in het Kolpronrapport zit te lezen, als het over het toerisme gaat. Volgens Van Steendelaar is De Burgemeester de Raadtsingel in het begin van de jaren vijftig gebouwd. De eerste huizen werden echter al in 1933 gebouwd. Op twee gevelstenen uit 1934 valt verder te lezen wanneer de rest is aangelegd. Hiervoor werd de westelijke vestingwal afgegraven. Dat Buitendijke in Muiderberg al in 1968 verrees is ook al bezijden de waarheid. Tot ver in de jaren negentig heeft men nog huizen gebouwd. De legende van de zeemeermin uit 1507 vertelt dat er een meermin gevangen was door vissers. Toen zij haar vrij lieten sprak zij de woorden: "Muden sal Muden bliven, Muden sal noit bekliven." Als het aan sommige politici ligt zal daar gauw verandering in komen. Het KNSF-terrein moet 1500 nieuwe woningen opleveren. De Muider schippers reageren bitter op de voormalige naam Muier Schipperbitter. Die Duitsers ook altijd; Scheveningen konden ze al niet zeggen en nu weer dit. Tot besluit nog wat over Muiderberg. Nooit geweten dat het Gooi ook in het noorden werd begrensd door de Eem en de Vecht. Altijd gedacht dat daar de Zuiderzee lag. Vandaar ook natuurlijk dat er met geen woord gesproken wordt over het strand waaraan Muiderberg vreemd genoeg nog steeds ligt. Een Echo uit het verleden waarschijnlijk.
Net als het tientje van Lieftinck. Is het nog nodig om te vermelden dat Richard Krajicek in het zelfde huis woont als de domineeszoon? Waarschijnlijk niet. Interessanter dan de vraag: "Hoe ziet Muiden er over 1050 jaar uit?" is op dit moment de vraag: "Hoe ziet Muiden er over vijf of tien jaar uit? Met een bebouwde Noorderrietpolder, (waar nu de weilanden, de tuinen en de Kruitfabriek zijn) een woonwijk in de Bloemendalerpolder en een nieuwe woonwijk op het Schoutenterrein of niet? Daar wil ik nog niet op vooruit lopen. Muiden is een stad, mijn lied voor het jubileumjaar, kwam al enigszins vervormd door de artistieke molen heen, maar in het boekje is het nog verder vervormd, wist u dat? Wist u ook dat in het Esperanto, de ideale wereldtaal, het woord 'rabo' rover betekent? Desondanks is het een mooi cadeautje dat we gekregen hebben. Een gegeven paard, met een hier en daar wat rammelend gebit. GK.