De geur van oliebollen hing in de straten van de Muider vesting. Al dagen was het guur en koud. Begin december had het ook gevroren, maar na Sinterklaas zijn verjaardag was de kou weer het land uit. Half december, zo rond de veertiende, begon het nogmaals te vriezen. Op vrijdag de 16e was er een demonstratieve fietstocht voor het behoud van het Naardermeer, in verband met de dreigende komst van de A9. Er waren maar weinig deelnemers uit Muiden en het was koud. Op 22 december vroor het nog steeds, maar twee dagen later begon een kwakkelperiode. Af en toe regende het, maar de temperatuur was boven het vriespunt. Tijdens de kerstdagen was het druilerig. Maar toen sloeg het weer plotseling om; de vorst keerde terug en sloeg ongenadig toe. Het kwik daalde tot 15 graden onder nul. Op de avond van 31 december veranderde heel Muiden in een grote ijsbaan. Ijzel -regen zorgde voor een centimeters dikke laag ijs op de bomen, auto's en straten. Het afsteken van vuurwerk en het uitwisselen van de nieuwjaarswensen werden op straat zo snel mogelijk afgehandeld om weer gauw de warme kamer op te kunnen zoeken.
Op 1 januari kon je op straat schaatsen, wat sommige kinderen ook deden. De kranen in de huizen zonder centrale verwarming waren bevroren. Enorme hoeveelheden sneeuw brachten tientallen automobilisten in moeilijkheden. In Duitsland stierven alleen al in Sleeswijk-Holstein 17 mensen de bevriezingsdood toen ze gestrand waren met hun auto's in de sneeuw.
Op 4 januari 1979 vroor het maar liefst 20 graden. Het Ijsselmeer was schitterend bevroren als een sprookjesachtige poolvlakte met talloze bolletjes ijs en bevroren rietstengels langs de oever. Dagenlang bleef het hevig sneeuwen zodat men op den duur een gebrek aan strooizout kreeg. De voorraden waren zodanig geslonken dat men vele wegen niet meer voldoende berijdbaar kon maken. De schoolkinderen en andere niet-werkenden hadden geluk want in hun vakantie was er volop de gelegenheid om te sleeën en te schaatsen. Op 8 januari ging het dooien, wat natuurlijk gepaard ging met gladheid en veel smeltende sneeuw.
Daarmee was de winter niet voorbij. Op de ochtend van 7 februari 1979 veranderde een plotseling opkomende ijzel vanuit het zuiden van ons land het spitsverkeer in een grote chaos. Alle busdiensten van Centraal Nederland werden stilgelegd. De meldkamers van de rijkspolitie konden de meldingen van de botsingen nauwelijks verwerken. Bij de talloze aanrijdingen en kettingbotsingen vielen vele gewonden. Een week later, op 14 februari, sloeg de winter opnieuw toe. Sneeuwstormen teisterden vooral het noorden van ons land. Stuifsneeuw vormde duinen van meer dan driemeter hoog. Het openbare leven was dagenlang verlamd. Hele dorpen en afgelegen boerderijen werden van de buitenwereld afgesneden en raakten vaak ook nog verstoken van stroom en telefoon. Honderden automobilisten strandden hulpeloos en omdat ze hun wagen vaak midden op de weg moesten achterlaten was er op veel plaatsen voor de ploeterende sneeuwruimers geen doorkomen aan. Toen de winter eindelijk voorbij was bleek er grote schade te zijn aan de wegen. Ook de transportbedrijven hadden flinke schade opgelopen en het dooiwater zorgde voor veel overlast.
Ondanks dat deze winter, na de legendarische superwinter van 1963, de strengste was geweest tot dan toe, bleek een Elfstedentocht er niet in te zitten. De grote hoeveelheden sneeuw op het ijs verhinderden het vormen van een voldoende dikke ijslaag. Het zou nog tot 21 januari 1985 duren voordat de 13e Elfstedentocht gereden kon worden.