Gisteren ging ik naar Delft voor de uitvaart van prins Claus.
Het was mijn tweede bezoek aan deze stad. Ruim tien jaar geleden, op 24 februari 1992, was ik er voor het eerst. Met mijn ouders bezocht ik toen op mijn adv-dag het legermuseum, de Prinsenhof en de Grote Kerk aan de Markt. Ik maakte foto's van mijn ouders bij het beeld van Hugo de Groot op het plein voor de kerk en ook van het praalgraf van Willem van Oranje.
Daar moest ik aan denken toen ik gisteren weer in Delft was. Om 8 uur vertrok ik van huis. In Weesp was het een chaos bij het station omdat er een intercitytrein op een vrachtwagen was gebotst in Bussum. Honderden reizigers wachtten op bussen voor vervoer in de richting Amersfoort. Gelukkig reed er nog wel een trein naar Amsterdam. Ik stapte in het Centraal Station over op de sneltrein naar Den Haag. Deze maakt een extra stop in Delft.
Om kwart over tien was ik op de Markt, het centrale plein bij de Grote Kerk. Overal waren afzettingen door politie en marechaussee en dranghekken maakten dat vele straten en grachten onbereikbaar waren. In een bakkerij kocht ik een bekertje warme chocolademelk en een stuk speculaas. Daarmee zocht ik een plekje op de stoep van een horlogewinkel. Al gauw werd het drukker. Militairen in rode gala-uniformen kwamen aan marcheren en stelden zich op aan de overkant van het plein. Niet lang daarna volgden andere militairen, die zich als erewacht posteerden bij het stadhuis en aan onze kant van het plein. De rijen achter de dranghekken werden dikker en dikker. Mensen stonden op meegebrachte stoelen om nog iets te kunnen zien. Rechts van me balanceerde een stel op een aluminium keukentrapje en links naast me had een man een mini-tv-toestelletje bij zich. Daarop konden we de vorderingen volgen die de rouwstoet maakte. Zelf luisterde ik geregeld naar mijn transistorradiootje. Om mij heen klonken gesprekken in het Engels, Italiaans en Duits. Talrijke cameraploegen en andere journalisten waren aanwezig. Het begon zachtjes te regenen, waarop onmiddellijk een groot aantal paraplu's werd opgestoken. Het uitzicht voor mij was toen vrijwel geheel verdwenen.
Dit duurde niet lang. Ondertussen arriveerden geregeld touringcars met hooggeplaatste gasten. Met mijn verrekijker zag ik oa prins Bernard de stoep van het stadhuis opklimmen.
Omstreeks twaalf uur begaven de gasten zich over de grijze loper naar de kerk aan de overkant van het plein. Onder het luiden van de grote klok in de Oude Kerk draaide even later de rouwstoet het plein op, voorafgegaan door een militaire escorte. Camera's gingen de lucht in en iedereen rekte zich zoveel mogelijk uit om een glimp van de paarse koets op te vangen.
Ik kon nog net zien hoe de kist de kerk in werd gedragen. Daarna was het hoogtepunt voorbij. Veel mensen hielden het toen voor gezien. Het plein stroomde leeg. Ik at een meegebracht broodje en luisterde naar de kerkdienst op mijn radiootje. Een steeds groter aantal mensen verzamelde zich om mij en samen hoorden we hoe de kist de grafkelder werd ingedragen. Om twee uur kwamen de koningin en de kroonprins naar buiten en stapten in de gereedstaande limousine met de oranje standaard. Dat was voor mij het einde van een historische gebeurtenis die ik niet had willen missen.