Uit Intermediair van 15 maart 2001, door Ralf Bodelier
Eén op de vijf overheidsdienaren bereid om burger te besodemieteren.
Helmut Kohl liegt dat het stinkt over de geheime giften aan zijn partij. Bill Clinton loog over that women, miss Lewinsky. Burgemeester Van der Zaag van Smallingerland jokte toen hij bij een brandende fabriek in Drachten stond en zei dat er geen gevaar voor de volksgezondheid was. Burgemeester Mans van Enschede wist niet dat er zwaar vuurwerk lag opgeslagen. Ook al bezocht de gemeente drie dagen voor de ramp S.I. Fireworks met het aanbod om voor één miljoen gulden uit de woonwijk te verkassen.
Zijn politici en bestuurders per definitie onbetrouwbaar? Je vraagt het je wel eens af Nergens wordt zoveel gekonkeld, gerotzooid, gejokt, geknoeid en verzwegen dan bij de overheid. Toch komen we er in Nederland nog prima vanaf, zegt dr. Michiel de Vries, bestuurskundige en onderzoeker aan de Nijmeegse Universiteit. En hij kan het weten. Want De Vries werkt mee aan een fors onderzoek naar bestuurdersethiek onder vijftienduizend politici en ambtenaren
in Europa en Azië. Deze week publiceert hij de conclusies in het tijdschrift Beleidswetenschap.
De Vries: Niet meer dan 23 procent van de vaderlandse ambtenaren en politici op lokaal niveau zegt wel eens wat achter te houden of te verdraaien, kortom niet de waarheid te spreken.'
- Mijn hemel! Méér dan één op de vijf overheidsdienaren is dus bereid om mij te besodemieteren als het hem of haar zo uitkomt?
'Desondanks scoren alleen de Scandinavische landen beter:
daar is maar twaalf procent bereid om niet de waarheid te spreken. Vergelijk dat maar eens met Duitsland: 35 procent, Rusland 58, Slovenië 73.'
- Voorbij de oostgrens staat de waarheid nog minder hoog in het vaandel dan bij ons?
Toch wel. Alle landen, van IJsland tot Japan, scoren tussen de
92 en 99 procent op de vraag of eerlijkheid en waarheidlievendheid belangrijk zijn in het openbaar bestuur. Dat is blijkbaar een universele waarde. Maar als problemen opdoemen in de dagelijkse praktijk hangt de vlag er plots heel anders bij.'
- Dan vergeten we die universele waarde?
'Je wilt als bestuurder nu eenmaal je doelstellingen bereiken. En als dat niet via de waarheid kan. dan speel je het maar via halve waarheden. Wat we vonden is: hoe meer een bestuur in de problemen zit, hoe onwenselijker het wordt om de waarheid te spreken. Dan groeit de verleiding om lastige feiten achter te houden. Je weet immers maar nooit waarmee je tegenstanders op de loop gaan. Daarom scoren de voormalige Oost-Europese landen ook zo slecht. Niet omdat de karakters van de bestuurders morele slijtage vertonen, maar omdat ze zich in de huidige malaise geen eerlijkheid kunnen veroorloven.'
- Je moet bestuurders dus niet vragen 'bent u eerlijk? 'Je moet hen vragen: 'kunt u zich eerlijkheid veroorloven?'
'Precies. Ethici menen nog steeds dat eerlijkheid op een of andere manier verweven is met je karakter. Dat is een verkeerde vooronderstelling, Het is vooral een kwestie van het feit of de omstandigheden eerlijkheid toelaten. Hoe beter een bestuurscultuur is. hoe minder sterk de noodzaak is om met halve waarheden aan te komen of recht te praten wat krom is.'
- Uw onderzoek leent zich uitstekend om leugenachtig gedrag goed te praten. Je kunt immers altijd naar de problematische omstandigheden verwijzen?
Toch zou ik niet willen beweren dat je persoonlijke verantwoordelijkheid daarmee nu wegvalt.'
- O? De bestuurder moet het dus toch van zijn eerlijke karakter hebben?
Als onderzoeker toon ik begrip voor de omstandigheden waarin hij zit. Als mens zeg ik: "Probeer toch altijd de waarheid te spreken:' Wellicht is dat erg naïef. Ik geef toe, hier ligt een probleem.'