terug naar alles over het knsf-terrein

VEILIGHEIDS EN GEZONDHEIDSPLAN BOMENKAP KNSF-TERREIN

Voor het rooien van het Kruitbos, zoals ingediend op 23 december 2005 bij de Arbeidsinspectie.
Uit dit Veiligheids en Gezondheidsplan volgt nu hoofdstuk 4, waarin uiteengezet wordt welke maatregelen er getroffen worden om risico's te vermijden.

4. Risico’s en maatregelen / voorzieningen

4.1 Algemeen

Het KNSF-terrein kent een bijzondere geschiedenis. Op het terrein is in het verleden een kruitfabriek gevestigd geweest. In 2004 en 2005 zijn vrijwel alle gebouwen op het terrein verwijderd door B.V. Aannemingsbedrijf BTZ uit Almere. Het vrijkomende puin is afgevoerd naar het voorterrein waar het momenteel wordt gebroken in een mobiele puinbreekinstallatie.

De bodem van het terrein bestaat uit een zeer vochtige, slappe, moerasachtige, veenhoudende grond. In deze grond zijn op enkele plaatsen lichte verontreinigingen aangetroffen van zware metalen. (Bedoeld wordt kennelijk in de verharding van de paden; omdat deze niet uitloogt behoeft zij niet gesaneerd te worden - red. Muideninfo)

Na de tweede wereldoorlog (1947) zijn op het kruitpad meerdere vrachtwagens met explosieven ontploft. Door de kracht van de explosies zijn de explosieven over een groot deel van het huidige KNSF-terrein en de aangrenzende sportvelden verspreid. Het zou om ongeveer 500 kg explosieven zijn gegaan.

AVG Milieutechniek Heijnen BV houdt er rekening mee dat de explosieven tot in een straal van 600 tot 750 meter rondom het explosiegebied kunnen worden aangetroffen.

Onderstaand figuur geeft de plaats van de explosie, alsmede de afstandscontouren aan.

nu volgt het kaartje uit de contraexpertise op de AGV rapporten, door GRID Consult:


Figuur 1: Plaats explosie en afstandscontouren

Aangenomen kan worden dat naarmate de afstand tot de explosiehaard groter wordt de kans op het aantreffen van explosief materiaal kleiner wordt. Door de slappe ondergrond (veen en moeras), het feit dat de explosieven van grote hoogte zijn neergedaald, het relatief grote gewicht van de explosieven en het feit dat de explosie ruim 57 jaar geleden heeft plaatsgevonden, is het niet waarschijnlijk dat er zich nog explosief materiaal in de bovengrond bevindt.

Volgens de EOD geven explosieven op een diepte groter dan 30 cm geen gevaar voor gebruikers van het boventerrein.

Bovenstaande hypothese wordt bevestigd door het feit dat er na de explosie in 1947 diverse activiteiten zijn uitgevoerd die mogelijk tot ontsteking van de in de bodem aanwezige explosieven zouden kunnen leiden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan:
• Het periodiek maaien van de aanwezige rietopslag, vanaf land en water. Een voormalig rietmaaier heeft aangegeven nooit explosieven te zijn tegengekomen.
• Het periodiek maaien van de op het terrein aanwezige groenopslag als bramen en brandnetels.
• Het transport met vrachtwagens over de geasfalteerde wegen gelegen op een slappe ondergrond
• Enkele zeer grote ontploffingen na kruitongevallen, welke ongetwijfeld voor een grote drukgolf hebben gezorgd die tot op maaiveld voelbaar moet zijn geweest.
• De recente sloop van meer dan 100 gebouwen op het terrein, alsmede het verwijderen van leidingen en de afvoer van materialen naar het voorterrein, waarbij groot materieel is ingezet.

Er zijn geen voorbeelden bekend waarbij bovenstaande werkzaamheden hebben geleid tot ontploffing van in de bodem aanwezige explosieve materialen.

Recentelijk is het terrein ecologisch onderzocht waarbij geen explosieven zijn waargenomen. Verder heeft er uitgebreid onderzoek plaatsgevonden naar de aanwezigheid van asbestdeeltjes op de bodem en heeft er milieukundig bodemonderzoek plaatsgevonden waarbij met edelmanboren grondmonsters zijn genomen en er peilbuizen zijn geplaatst. In geen van de gevallen is men op explosief materiaal gestuit.

4.2. Gevaren tijdens het kappen van de bomen

Uitgangspunt bij het kappen van de bomen is dat de kap zoveel mogelijk zal plaatsvinden vanuit een rupskraan met een bomenklem en bomenzaag. Deze kraan en de toegepaste hulpstukken (zaag en klem) zullen recentelijk (niet ouder dan één jaar geleden) zijn gekeurd. De kraan is geschikt voor de maximaal te tillen last (gewicht van de zwaarste boom).

De bomen worden door de kraan met de klem bij de stam gepakt. Eventuele dikke takken ter hoogte van de klemplaats worden eerst verwijderd (dit komt niet vaak voor omdat de stammen ongeveer 10 cm boven het maaiveld worden afgezaagd). Onder de klem bevindt zich de zaag die de stam vervolgens doorzaagt. Vervolgens zal de kraan de boom in zijn geheel laten zakken en voorzichtig neerleggen. Er zal dus geen sprake zijn van vallende bomen op de slappe ondergrond.

De stompen van de bomen zullen blijven zitten. Er zal dus geen contact zijn met de grond. De eventuele explosieven in de wortelkluit blijven in de bodem achter.

Tijdens de werkzaamheden zal de kraan te allen tijden worden opgesteld en/of worden verplaatst op rjplaten en/of draglineschotten. Er wordt dus voorkomen de rupsen van de kraan zich in de slappe ondergrond zullen drukken.

Tijdens de werkzaamheden met de kraan zullen er zich geen andere medewerkers in de nabijheid van de kraan bevinden.

Voor de medewerkers die de stammen klein zagen en de takken versnipperen zullen looppaden worden aangelegd met behulp van de vrijkomende houtsnippers.

Tijdens de kapwerkzaamheden zal een explosiedeskundige van AVG beschikbaar zijn.

Voor de overige risico’s bij het kappen, het klein maken en het versnipperen van bomen wordt verwezen naar de in bijlage 1 aanwezige taakrisico-analyse (TRA). Deze taakrisico-analyse zal voorafgaande aan de werkzaamheden met de medewerkers worden doorgenomen (startwerkvergadering) waarbij zal worden vastgesteld welke items uit de TRA voor dit project van toepassing zijn. De items die van toepassing zijn zullen worden aangegeven met een *.

4.3. Maatregelen voorafgaande aan de bomenkap

Om de onder § 4.1 genoemde hypothese (het ontbreken van explosieven in de bovenste 30 cm van de grond) te bevestigingen zullen er voorafgaande aan de bomenkap op een tweetal representatieve plaatsen proefvlakken van 5 bij 5 meter worden uitgezet. Deze proefvlakken zuIlen door AVG Milieutechniek Heijnen BV worden onderzocht op de aanwezigheid van explosieven.

Tevens zullen de paden door AVG Milieutechniek Heijnen BV visueel worden gecontroleerd op de aanwezigheid van explosieven.

Indien uit het onderzoek door AVG Milieutechniek Heijnen BV blijkt dat er geen explosieven aanwezig zijn in de bovenste 30 cm, dan kan de bomenkap volgens de onder § 4.2. genoemde werkmethode veilig worden uitgevoerd. Anders zal de werkmethode worden aangepast door bijvoorbeeld de paden te scannen.

nu volgt een illustratie uit de contraexpertise op de AGV rapporten, door GRID Consult:

Figuur 2: Zoeken naar explosieven (mogelijk tot 8 meter diepte)




terug naar het overzicht

U kunt uw bijdrage zenden of opmerkingen kwijt door op de onderstaande envelop te klikken
U belandt dan op ons reactie formulier: